Technologische industrie bloeit volop
Alleen in 2010, toen de sector herstelde van crisisjaar 2009, was de groei hoger. Binnen deze industrietak zijn de hoogste groeiers de hightech industrie en de automotive industrie. Zo groeit de hightech industrie – machinebouw en elektrotechnische industrie – dit jaar met circa 10 procent. De automotive industrie groeit voor het derde jaar op rij met circa 20 procent wat gedragen wordt door het succes van VDL Nedcar.
Dit stelt ING Economisch Bureau in haar Vooruitzicht Industrie.
Technologische industrie stuwt groei industriesector
Met een verwachte productiegroei van 3,5 procent in 2017 draait de industrie goed. Uitblinker is de technologische industrie (onder meer machinebouw, auto-industrie) met een verwachte groei van 8,5 procent. Met een productie van circa 122 miljard euro en een aandeel van 40 procent is de technologische industrie de grootste pijler van de Nederlandse industrie. De sector profiteert dit jaar sterk van de solide groei in de eurozone en is sterk in een aantal groeimarkten.
Jurjen Witteveen, senior econoom Industrie bij ING: ”De Nederlandse high tech machinebouw zit in een sterke fase, waarbij specifiek de halfgeleiderindustrie op volle toeren draait. Maar ook de afzet naar onder meer de automotive en agri & food sector loopt goed voor Nederland. Machines worden daarbij steeds complexer. Nederlandse bedrijven zijn internationaal goed in staat hierin mee te gaan.”
Chemie groeit licht door, pas op de plaats voor voedingsindustrie door krimp zuivel
De chemiesector herstelt zich flink van de negatieve periode 2013-2015. Na een groei van 8,5 procent in 2016 volgt dit jaar naar verwachting een productietoename van twee procent. De derde belangrijke pijler onder de Nederlandse industrie, de voedingsindustrie, vertoont lichte krimp. Wel zijn er flinke verschillen tussen branches. Zo neemt door nieuwe fosfaatregels de veestapel dit jaar fors af met ook een iets lagere productie in de zuivelindustrie tot gevolg. De vleesverwerkende industrie heeft hierdoor juist te maken met extra productie.
Bron: ING Economisch Bureau