Tech-IPO’s zijn hot maar niet in Nederland
Eén van de grootste Wall Street flops, zo kopten diverse Amerikaanse media. De langverwachte beursgang van Snap Inc, het moederbedrijf van videoplatform Snapchat, draaide voor veel beleggers uit op een dikke deceptie. Een tuimeling van 19 procent in het koers aandeel. Anderen prezen de oprichters en spelden hen een krachtige uiting van koopmanschap op: de vis werd immers voor de hoogste prijs verkocht.
Beurskapitalisatie
Intussen heeft Snapchat, opgericht door de 26-jarige internetondernemer Evan Spiegel, serieuze concurrentie gekregen van Instagram en Facebook die de succesformule hebben gekopieerd. Niettemin vertegenwoordigt Snap altijd nog een beurswaarde van 20 miljard dollar, op ruime afstand gevolgd door cloudhubonderneming Mulesoft met een beurskapitalisatie van 2,9 miljard dollar.
Snapchat maakt deel uit van het uiterst succesvolle Amerikaans beursjaar. Dat geldt tenminste voor techondernemingen. In 2017 ontvingen al negen techbedrijven een notering aan de New York Stock Exchange. Ter vergelijking: vorig jaar rond deze tijd stond de teller met beveiligingsbedrijf SecureWorks nog op een, zo meldt dataveelvraat Crunchbase.
Bouwers van beursbedrijven
Aan het Damrak blijft het nog opvallend rustig. Twee ondernemingen, PEF-flessenproducent Avantium en het Noors-Russische telecomconcern Veon, wisten hun IPO-ambities dit jaar te verzilveren. Veon is bezig met een ware metamorfose en mag volgens de huidige CFO gerekend worden tot een echt techconcern.
Maar waar blijven die Nederlandse techbedrijven op de Amsterdamse beurs? Volgens trendwatcher Vincent Everts zijn Nederlanders geen bouwers van beursbedrijven. “We worden vaker opgekocht en dat doen we niet onverdienstelijk”, vertelt Everts door de telefoon. “Als je kop boven het maaiveld uitsteekt en je bedrijf 10 miljoen euro waard is, dan word je snel gekocht door een buitenlands bedrijf”, zo verklaart hij de schamele beursoogst.
Navigatiesysteembouwer TomTom is in Everts' herinnering het laatste Nederlandse techbedrijf dat bejubeld werd op Beursplein 5. Dat is inmiddels twaalf jaar geleden. “We hebben een kleine thuismarkt, zijn vaak cynisch en hebben niet het aanstekelijke enthousiasme van de Amerikanen”, zoekt Everts naar mogelijke oorzaken.
Snel cashen
Aan geldgebrek ligt het in ieder geval niet. Geld brandt in de zakken van bedrijven en investeerders, vooral FinTech-bedrijven blijken populair. “Nederlanders zijn gewoon hartstikke blij als iemand hun onderneming op enkele miljoenen euro's waardeert”, zegt Everts over het snelle cashen. “Kijk naar Booking.com dat vroegtijdig een deal van 110 miljoen euro sloot met het Amerikaanse Priceline.”
En de volgende partij die liever voor de weg van quick wins kiest? “Wellicht payment-service-provider Ayden van techondernemer Pieter van der Does”, antwoordt Everts. “Hoewel die nog altijd kans maken om naar de beurs te gaan natuurlijk.” Van der Does openbaarde onlangs aan het FD echter niet te verwachten op korte termijn naar de beurs te gaan: “Het is wel prettig dat je niet precies voor analisten moet gaan voorspellen wat het gaat doen”.
Ambitieus ondernemerschap
Nederland heeft dus maar een kleine thuismarkt. De Verenigde Staten heeft daarentegen een giga-achterban. Vijftig deelstaten, waarvan sommigen vele malen groter dan Nederland. Ook lijkt Nederland zich te focussen op een heel ander kaliber techbedrijf: de startup.
Drie jaar geleden tilde het kabinet een ambitieus plan van de grond: Startup Delta als onderdeel van het actieprogramma 'Ambitieus ondernemerschap'. Het StartupDelta-plan moet van Nederland een top-drie speler maken als het gaat om startups die zich hier vestigen. Als het aan Prins Constantijn ligt, de huidige vaandrager van StartupDelta, wordt Nederland hét startupland van Europa.
Maar ook hier geldt volgens Everts: Nederlands is niet echt een venture-capitalland. “We hebben veel mooie techbedrijven, maar zijn nu eenmaal snel geneigd ons bedrijf in de buitenlandse verkoop te doen”, concludeert hij.