Sanctiebeleid Nederland richting Rusland: de ongemakkelijke waarheid
Lees ook: Sanctiebeleid tegen Rusland voor dummies
Sinds het begin van de invasie van Oekraïne probeert de Nederlandse politiek in overleg met de Verenigde Staten (VS), de Europese Unie (EU) en verschillende landen binnen en buiten de EU effectief en efficiënt sanctiebeleid richting Rusland te bepalen en in te voeren. Dat verloopt in de praktijk uiterst moeizaam. Veel mensen vragen me dan ook ‘Willen of kunnen we het niet, Tony?’ Dit is mijn antwoord.
Kritiek op Nederlandse regering
Er is veel kritiek in binnen- en buitenland op de manier waarop de Nederlandse regering in staat is gebleken om bijvoorbeeld snel Russische betaalrekeningen te blokkeren van zowel personen als van bedrijven. En hetzelfde geldt voor Russische bezittingen in de vorm van vastgoed, jachten en andere materiële en immateriële assets, inclusief investeringen en meerderheids- en minderheidsaandelenpakketten.
In de vorige column ‘Sanctiebeleid tegen Rusland voor dummies’ heb ik uitgelegd hoe sanctiebeleid en wetgeving sinds 2001 in de is georganiseerd en in de praktijk kan en moet worden ingevoerd. Daarbij speelt ICT op alle niveaus dus een belangrijke rol. Zowel binnen de private sector als bij de overheid.
Belastingdienst heeft veel data
De ongemakkelijke waarheid is, dat er omtrent het bepalen en uitvoeren van effectief en efficiënt Nederlands sanctiebeleid richting Rusland op alle niveaus, een aantal andere wettelijke, organisatorische en kennisgerelateerde factoren een cruciale rol spelen:
- Sanctiebeleid wordt vooral door politici en theoretici bedacht en vervolgens in (tijdelijke) wetgeving vastgelegd.
- In veel gevallen verbiedt bestaande wetgeving (bijvoorbeeld de AVG en andere wetten op het gebied van privacy over het delen van data en documenten) het snel koppelen van relevante databases binnen bedrijven, binnen de overheid en tussen grote bedrijven, het MKB en zzp’ers en de overheid. Zo heeft de Belastingdienst bijvoorbeeld wel veel geaggregeerde data over personen, over organisaties en over betalingen. Maar ook die informatie is moeilijk te combineren door legacy-ICT en een gebrek aan voldoende ICT-professionals. En bovendien mag die informatie niet gedeeld, en niet gebruikt worden.
- Het snel kunnen en mogen combineren van klantinformatie en informatie over witwassen door individuen en organisaties van verschillende banken bijvoorbeeld, is niet toegestaan of slechts beperkt toegestaan. De bankwereld pleit al sinds 2001 voor aanpassing van deze belemmerende regelingen, zonder succes. Het resultaat is dat klanten bijvoorbeeld gemakkelijk bij een andere bank of bij dezelfde bank in een ander land een rekening kunnen openen en daar actief kunnen zijn.
- Het opstellen en invoeren van effectief en efficiënt sanctiebeleid binnen de overheid over alle instanties heen (ministeries, DNB en dergelijke) is een stroperig en langdurig proces omdat ‘alle neuzen dezelfde kant op moeten’ en het resultaat vaak een compromis is.
- Er wordt door politici en de mainstream-media inclusief opiniemakers en -duiders te veel aandacht besteed aan het (gebrek aan) coördinatie over alle silo’s/ministeries binnen de overheid en te weinig aan hoe effectief en efficiënt sanctiebeleid richting Rusland op alle niveaus concreet in de praktijk ingevoerd kan worden.
- Politici, ambtenaren en de -vertrouwen te veel op theoretische kennis van de eigen beleidsmedewerkers en van externe professoren en hoogleraren. Ook betrekt de overheid te weinig mensen uit de praktijk bij het bepalen van effectief sanctiebeleid en de uitvoering daarvan in crisissituaties zoals we die nu aan de hand hebben.
- Politici in beide Kamers en het kabinet hebben, net als de ambtenaren van de ministeries, onvoldoende kennis over en ervaring met internationaal betalingsverkeer, KYC (Know Your Customer) en AML (Anti Money Laundering). Datzelfde geldt voor een aantal andere terreinen zoals ‘belastingoptimalisatie. Wie had er voor de invasie van SWIFT gehoord? Wie kon in één zin vertellen wat SWIFT doet? En hoe gemakkelijk het is voor Russische oligarchen om hun geld en andere immateriële assets snel naar een ander ‘vriendelijker’ land (zoals Dubai) over te brengen? Precies zoals al gangbaar is sinds 2001. Namelijk via het binnen de wereld van de offshore en belastingoptimalisatie bekende ‘waterbed-principe’.
Luxe jachten en kantoorpanden
Als je echt wilt voorkomen dat immateriële assets uit het land verdwijnen, voordat je het door hebt en ze kunt bevriezen of ‘aan de ketting kunt leggen’, is snelheid van besluitvorming en invoering geboden. Door gebrekkige ICT bij de overheid geldt hetzelfde dus ook voor luxe jachten, kantoorpanden, appartementen, kunst, in bewaring gegeven goud en diamanten en andere materiële bezittingen van dochters van in Rusland gestructureerde ondernemingen en/of Russische eigenaars en of meerderheid/minderheidsaandeelhouders – de beroemde ‘UBO’s’ trouwens. Bovenstaande problemen zijn zeer complex niet makkelijk en snel oplosbaar. Hopelijk geeft het in de praktijk falende sanctiebeleid tenminste aanleiding voor de overheid om deze processen opnieuw tegen het licht te houden.
Tony de Bree werkte tussen 2001 en 2004 bij ABN AMRO Trust als global project manager eTrust, vanaf 2004 t/m 2005 bij Global Compliance Private Banking, tot 2008 o.a. als managementteamlid van Due Diligence Central en vanaf 2008 t/m 2011 als global splitsingsmanager KYC voor ABN AMRO wereldwijd (data, documentatie en ICT-systemen). Hij is o.a. auteur van ‘Dagboek van een bankier’ waarin hij in verhalen als ‘Lege kamers’ op de Zuidas zijn ervaringen op dit gebied tussen 2001 en 2011 inclusief onder CEO Zalm deelde. Sinds 2011 houdt hij zich o.a. bezig met het adviseren en opleiden van FinTech & RegTech startups & scale-ups.