RWI: maatregelen tegen snel stijgende jeugdwerkloosheid

De Raad voor Werk en Inkomen (RWI) heeft minister De Geus en staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een aantal bouwstenen geleverd voor maatregelen om de sterk oplopende jeugdwerkloosheid te bestrijden. De partijen in de RWI (werkgevers, werknemers en gemeenten) maken zich gezamenlijk ernstig zorgen over de stijgende werkloosheid onder jongeren en dringen aan op een snelle en effectieve aanpak.

Volgens de Raad gaat het niet alleen om het structurele probleem van jongeren die zonder voldoende bagage aan de start van de arbeidsmarkt verschijnen, maar nu vooral ook om een direct gevolg van de slechte conjuncturele ontwikkelingen. Op korte termijn is het van belang te voorkomen dat jongeren die hooguit te maken hebben met een gebrek aan werkervaring, door de slechte conjunctuur langdurig werkloos worden. De RWI bepleit zowel preventieve als curatieve maatregelen.

De voorstellen van de RWI lopen langs de volgende hoofdlijnen:

  • onderwijs (waaronder werkend leren) is de beste preventie van jeugdwerkloosheid;
  • Snelle en adequate bemiddeling naar vacatures is vereist op het moment dat jongeren zich melden op de arbeidsmarkt;
  • De sluitende aanpak voor jongeren mag niet in de knel komen door de toename van het aantal werkzoekenden en de daardoor onder druk staande werkprocessen bij uitvoerende instanties.

    Onderwijs
    De RWI wijst erop dat onderwijs de beste preventie van jeugdwerkloosheid blijft. Een goede opleiding voorkomt dat er later uitgebreide reïntegratietrajecten of intensieve begeleiding aan te pas moeten komen om jongeren aan een baan te helpen. Bovendien is gebleken dat deze middelen nauwelijks effect hebben voor jongeren die niet over een startkwalificatie beschikken. De RWI stelt daarom voor dat de ministeries van SZW en OCenW dit jaar een gezamenlijke ‘schoolblijverscampagne’ organiseren, die jongeren van de noodzaak doordringt om hun opleiding af te maken.
    De leden van de RWI roepen hun achterbannen op zo veel mogelijk leerwerktrajecten voor jongeren te realiseren. Gebleken is namelijk dat werkend leren voor jongeren die niet voor school gemotiveerd zijn de succesvolste oplossing is. De RWI adviseert minister De Geus en staatssecretaris Rutte om in overleg met sociale partners en gemeenten nader te bezien of praktische initiatieven gefinancierd kunnen worden.

    Bemiddeling
    Een actieve en effectieve bemiddeling van jongeren door het CWI is cruciaal. De RWI stelt dan ook voor dat bij de inzet van extra CWI-personeel voor bemiddeling van werklozen naar bestaande vacatures (het zogeheten ‘Vacature-offensief’) prioriteit gegeven wordt aan de bemiddeling van jongeren.
    De RWI bepleit verder een versnelde invoering van een fiscale loonkostensubsidie voor werkgevers, zodat voor hen de drempel lager wordt om ook werkloze jongeren in dienst te nemen.
    Een tijdige herbeoordeling van werkloze jongeren met een WW-uitkering is van belang, omdat hun uitkeringsduur vaak beperkt is tot een half jaar. Wanneer zij binnen die periode niet succesvol bemiddeld zijn, komen ze in de bijstand terecht of raken helemaal uit beeld van bemiddelingsinstanties.

    Sluitende aanpak
    Gemeenten hebben in het kader van de ‘sluitende aanpak’ de wettelijke verplichting om jongeren na één jaar werkloosheid een WIW-dienstbetrekking aan te bieden. Door de oplopende werkloosheid staan de werkprocessen bij CWI, UWV en gemeenten echter zo onder druk, dat veel jongeren die op zich kansrijk zijn desondanks toch in deze vorm van gesubsidieerde arbeid terechtkomen. De RWI acht dit ongewenst en stelt voor dat gemeenten binnen de bestaande regels voldoende armslag krijgen om jongeren met alle denkbare middelen weer naar school of aan het werk te helpen. De Raad bepleit onder andere gerichte inzet van casemanagers die op lokaal niveau maatwerk kunnen verzorgen. Minister De Geus en staatssecretaris Rutte worden opgeroepen in overleg met de gemeenten te garanderen dat voor het aanstellen van casemanagers voldoende financiële middelen beschikbaar zijn.
    Ten slotte adviseert de RWI om bovenstaande verplichting van gemeenten te handhaven en daar in de financieringssystematiek ook bij aan te sluiten. Dat betekent dat gemeenten de kosten van de benodigde WIW-dienstbetrekkingen ongelimiteerd mogen declareren. In het kader van de nieuwe Wet Werk en Bijstand komt dit punt opnieuw aan de orde.