Risicomanagement: de effecten van de eurocrisis voor uw organisatie (2)
In dit tweede deel over de invloed van de eurocrisis op organisaties wordt stilgestaan bij de soorten valutarisico's die door de eurocrisis kunnen ontstaan en de maatregelen die uw organisatie kan nemen om de financiële gevolgen te vermijden, te verminderen, over te dragen op anderen of zelf te dragen.
Lees hier deel 1 over de invloed van de eurocrisis op organisaties
Er zijn vier soorten valutarisico’s, namelijk:
1. pre-transactierisico
2. transactierisico
3. translatierisico
4. economisch risico
ad 1 pre-transactierisico
Voorafgaand aan het afsluiten van een overeenkomst lopen partijen mogelijk al valutarisico’s. Uw bedrijf zou bijvoorbeeld een offerte kunnen uitbrengen aan een potentiële Zwitserse klant en in die offerte een prijs kunnen noemen in Zwitserse Franken. In de periode dat de offerte geldt (bijvoorbeeld een maand) kan de koers van de Zwitserse Frank ten opzichte van de euro drastisch veranderen, waardoor de offerte veel slechter uit kan pakken dan was voorzien.
ad 2 transactierisico
Zodra een offerte is geaccepteerd is er een overeenkomst. Er vindt vervolgens een transactie plaats en in veel gevallen vindt de levering van de goederen of diensten later plaats dan de betaling. Indien er sprake is van een betaling in een andere valuta dan de eigen ontstaat dus een risico, want de koersontwikkeling kan ongunstig uitpakken.
ad 3 translatierisico
De waarde van buitenlandse bezittingen of schulden kan mede afhankelijk zijn van de valutabewegingen. Dit kan grote gevolgen hebben voor bijvoorbeeld balansposten als de post deelnemingen, leningen, debiteuren en crediteuren als de bezittingen en schulden in een andere valuta zijn aangegaan dan worden gerapporteerd in de jaarrekening. Het translatierisico is dus een boekhoudkundig risico.
ad 4 economisch risico
Wellicht exporteert uw organisatie niet en koopt u ook niets in waarvoor u in een andere geldeenheid moet betalen. Maar ook dan loopt u waarschijnlijk valutarisico’s. Uw leveranciers – of de leveranciers van uw leveranciers – moeten waarschijnlijk goederen en diensten inkopen in landen met andere munteenheden dan de euro. En waarschijnlijk zullen uw klanten – of de klanten van uw klanten – wel exporteren naar landen met andere valuta. Dat heeft indirect gevolgen voor uw organisatie. Immers, als de euro daalt ten opzichte van de Amerikaanse dollar dan is de kans groot dat de prijzen van brandstof zullen stijgen. De transportsector merkt dat meteen, maar ook de klanten van transportbedrijven zullen met de gevolgen geconfronteerd worden.
Instrumentkeuze
Bedrijfseconomen onderscheiden vier hoofdvormen om met risico’s om te gaan. Een organisatie kan trachten ze te vermijden, te verminderen, zelf te dragen of de financiële consequenties van de risico’s over te dragen op anderen.
Niet elke van de vier hierboven genoemde risicocategorieën rond valuta is overigens te vermijden; het economisch risico zal een organisatie altijd ondervinden, al heeft een organisatie wel enige invloed op de omvang van het economisch risico. Zo is een onderneming die via zonnepanelen voorziet in haar eigen energievoorziening minder afhankelijk van valutaeffecten dan een onderneming die gebruik maakt van een externe energieleverancier. Voor de andere drie risicovormen zijn er wel mogelijkheden de risico’s te vermijden.
Vermijden van valutarisico’s
De invloed van valutaeffecten op het pre-transactie-, transactie- en translatierisico kan vermeden worden door uitsluitend in de eigen valuta in te kopen, te verkopen en financieringsbronnen aan te boren.
Verminderen van valutarisico’s
Vanzelfsprekend verminderen de valutaeffecten al als meer dan nu wordt ingekocht, verkocht en gefinancierd in de eigen valuta. Maar er zijn ook andere instrumenten die een organisatie kan inzetten om de risico’s te beperken zonder dat er minder zaken gedaan wordt met niet-eurolanden.
Eén van die instrumenten is netting. Bij netting worden tegengestelde posten in dezelfde valuta gesaldeerd, waardoor het risico afneemt. Stel, uw onderneming verkoopt voor $ 7 mln. aan Amerikaanse klanten en moet voor (omgerekend) $ 4 mln. grondstoffen inkopen. Die grondstoffen kunnen ingekocht worden in een euroland, Japan of de Verenigde Staten. Indien in een euroland wordt ingekocht, dan blijft het valutarisico beperkt tot de $ 7 mln. Koopt de organisatie in Japan in en wordt afgesproken dat in Yen wordt betaald, dan ontstaat er naast het valutarisico rond de Dollar ook nog een risico rond de Yen. Het totale risico wordt dan over (omgerekend) $ 11 mln. gelopen. Wordt daarentegen ingekocht in Dollars, dan is het valutarisico beperkt tot $ 7 mln. -/- $ 4 mln., dus slechts $ 3 mln.
In een ideaal geval hebben de tegengestelde posities dezelfde looptijd en komen de bedragen precies overeen. Het risico vermindert dan tot nihil.
Overdragen van financiële gevolgen van risico’s
In veel gevallen kan of wil een organisatie de valutarisico’s niet vermijden of verminderen. Dat betekent echter niet dat zij ook de financiële gevolgen van die risico’s ook zelf moet dragen. Dat kan zelfs volstrekt onverantwoord zijn als een tegenslag de continuïteit van de bedrijfsvoering in gevaar brengt. Maar ook zonder dat het voortbestaan van de organisatie wordt bedreigd door mogelijk tegenvallende valutaeffecten kan het rationeel zijn om de financiële risico’s op anderen af te wentelen. Er zijn verschillende instrumenten die hiervoor ingezet kunnen worden. Een aantal hiervan wordt hieronder behandeld.
1. Termijncontracten en futures
Stel u sluit vandaag een contract af met een Amerikaanse klant voor het leveren van een machine op 15 juni voor $ 100.000. De betaling vindt 30 dagen na levering plaats. Hoeveel euro krijgt u op 15 juli bijgeschreven als de betaling binnen is? Dat weet u pas op 15 juli, maar het kan fors minder zijn dan u hoopt.
Als u geen valutarisico wilt lopen kunt u kiezen voor een termijncontract. U spreekt nu vast af wat de koers gaat worden die u op 15 juli gaat krijgen. De andere partij neemt dus het valutarisico van u over, maar dat doet zij natuurlijk niet gratis. De termijnkoers zal dan ook lager liggen dan de huidige koers van Dollar ten opzichte van de euro.
Futures zijn gestandaardiseerde vormen van termijncontracten, waarbij dagelijks een afrekening plaatsvindt voor veranderingen van de valutakoersen via een margerekening. Zowel de koper als de verkoper van het termijncontract of de future hebben de plicht om aan het einde van de looptijd dollars om te ruilen tegen euro’s.
2. Valutaopties
Waar termijncontracten en futures voor beide partijen tot de verplichting leidt om op het afgesproken moment en tegen vooraf afgesproken prijzen dollars om te ruilen tegen euro’s is er bij een optiecontract maar één partij die een verplichting heeft, namelijk de verkoper (schrijver) van de optie. De koper van de optie heeft daarentegen het recht om iets te doen en van dat recht maakt hij alleen gebruik als hij daar voordeel bij heeft.
Er zijn twee soorten (valuta)opties, namelijk call- en putopties. Een putoptie geeft de koper van deze optie het recht om iets te verkopen tegen vooraf bepaalde prijzen en dat recht geldt tot of op een bepaald moment. Zo heeft de koper van een putoptie dollar/euro sep 90 het recht om in september dollars te verkopen tegen 0,90 euro per stuk.
Als de koers van de dollar in september in werkelijkheid slechts € 0,85 is dan zal hij gebruik maken van dit recht, want dan krijgt hij toch € 0,90 van de schrijver in plaats van € 0,85 van de bank. Is de omwisselkoers in september echter € 1 voor $ 1, dan maakt hij geen gebruik. Callopties werken op dezelfde manier, maar dan heeft de koper van een dergelijke optie het recht om iets te kopen.
Zelf dragen van de financiële gevolgen
Als de risico’s niet vermeden of verminderd worden en de financiële gevolgen ervan worden ook niet op derden overgedragen, dan draagt de organisatie de gevolgen dus zelf. Bij sommige vormen van risico’s, zoals mogelijke wanbetaling van debiteuren, is het mogelijk daarvoor een voorziening te creëren. Dat kan voordelen hebben. Bij valutarisico’s bestaat die mogelijkheid niet. De financiële gevolgen beïnvloeden direct het resultaat van de organisatie.
De keuze
Aan elke manier om met risico’s om te gaan zitten kosten verbonden. Door het vermijden van risico’s mist u misschien omzet of koopt u duurder in, terwijl u in geval van het zelf dragen van de effecten wellicht geconfronteerd wordt met tegenvallers die de winst raken. Het meest zichtbaar zijn de kosten bij het overdragen van de financiële gevolgen op anderen. Waarop de uiteindelijke keuze valt is afhankelijk van een aantal factoren, namelijk de hoogte van het risico, de kosten die de verschillende instrumenten met zich meebrengen en de zogenaamde risk appetite, de omvang van de risico’s die uw organisatie zelf wil en kan dragen.
Theo van Houten is hoofddocent bedrijfseconomie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. In maart 2015 verschijnt zijn nieuwe boek: Bedrijfseconomie in de praktijk.