Reikwijdte fiscale grondslagen: wat is ‘klein’?
Om van deze wettelijke optie gebruik te kunnen maken, moet een onderneming dus vaststellen of zij als ‘klein’ wordt aangemerkt. De wet kent al langer criteria voor de beoordeling of een onderneming klein is. Voor deze ondernemingen gelden immers ook vrijstellingen voor de jaarrekening op commerciële grondslagen.
De wettelijke criteria (ook wel aangeduid als grensbedragen) voor kleine ondernemingen zijn: de waarde van de activa bedraagt maximaal EUR 4,4 miljoen, de netto-omzet is niet hoger dan EUR 8,8 miljoen en de onderneming heeft (gemiddeld) niet meer dan 50 werknemers in dienst.
Om als kleine onderneming te worden aangemerkt is het voldoen aan twee van de drie criteria voldoende. Het kan echter gebeuren dat een onderneming op grond van commerciële grondslagen middelgroot is, maar bij toepassing van fiscale grondslagen klein wordt.
Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als de onderneming haar activa op commerciële grondslagen minder snel afschrijft dan fiscaal. De waarde van de activa is commercieel dan hoger dan fiscaal.
In dat geval kan de onderneming gebruik maken van de optie om fiscale grondslagen toe te passen in haar commerciële jaarrekening. De grensbedragen van de groottecriteria worden hiervoor namelijk getoetst op basis van de fiscale waarderingsgrondslagen.
Omgekeerd kan het ook zo zijn dat een onderneming op grond van commerciële grondslagen klein is, maar op basis van fiscale grondslagen middelgroot. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als op onroerend goed commercieel wordt afgeschreven tot nihil, terwijl dit fiscaal slechts is toegestaan tot maximaal 50% van de WOZ-waarde.
De fiscale boekwaarde van het onroerend goed kan dan hoger uitvallen dan de commerciële waarde. In dat geval kan de onderneming niet opteren voor toepassing van fiscale grondslagen in de commerciële jaarrekening.Wel kan zij gebruik maken van de vrijstellingen voor kleine ondernemingen voor de jaarrekening op commerciële grondslagen.
Bron: Tijdschrift Financieel Management: Jaarverslag ism Egbert Eeftink, KPMG