Reactie ABN AMRO op strafzaak American Energy

fallback
Op maandag 15 september start bij de rechtbank in Amsterdam een strafzaak waarin een aantal personen terechtstaat op verdenking van een omvangrijke belastingfraude in de jaren '90.

De verdenking is gericht tegen personen betrokken bij de buitenlandse vennootschap Oxbridge Investments Ltd.
Aangezien het voormalig Hoofd Fiscale Zaken van ABN AMRO tot de verdachten behoort bij deze een korte samenvatting van deze zaak, waarin de bank overigens niet door Justitie als verdachte wordt beschouwd.

De belastingfraude is gepleegd na de verkoop van zes vennootschappen door ABN AMRO aan Oxbridge in de jaren 1992 – 1996. Conform de gebruikelijke procedures eiste ABN AMRO garanties van Oxbridge dat de fiscale verplichtingen na de verkoop zouden worden nagekomen. Oxbridge gaf deze garanties op schrift, waarin zij stelde de vennootschappen te gaan gebruiken voor het doen van omvangrijke investeringen in de energiesector, met name in het bedrijf American Energy.

De Belastingdienst heeft ABN AMRO in 1997 gemeld dat de zes vennootschappen hun fiscale verplichtingen na de aankoop door Oxbridge niet zijn nagekomen. De gepretendeerde investeringen in de energiesector zouden slechts een dekmantel zijn geweest voor het plegen van belastingfraude. In de strafzaak worden de verdachten er door Justitie van verdacht betrokken te zijn bij deze fraude. Justitie heeft schriftelijk bevestigd dat ABN AMRO geen verdachte is in de strafzaak.

In 2000 heeft de Belastingdienst ABN AMRO civielrechtelijk aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade, die zij raamde op EUR 55 mln. De Belastingdienst vond dat de bank hardere garanties had moeten verlangen van Oxbridge en om die reden een deel van de schade zou moeten vergoeden.

Op basis van de informatie waarover ABN AMRO op dat moment beschikte wees zij deze aansprakelijkheid van de hand. In 2001 kreeg de Belastingdienst echter de beschikking over door het Openbaar Ministerie vrijgegeven informatie uit het strafdossier van de FIOD, die de fiscus vervolgens in verband met de aansprakelijkstelling aan de bank verstrekte. Deze informatie riep grote twijfels op over de rol van het toenmalige Hoofd Fiscale Zaken, die de bank eind 1998 had verlaten.

De verantwoordelijkheid van ABN AMRO als werkgeefster voor het optreden van het voormalig Hoofd Fiscale Zaken is uiteindelijk voor de bank aanleiding geweest begin 2002 het geschil met de belastingdienst over eventuele aansprakelijkheid te schikken voor een bedrag van EUR 33 mln. Dit bedrag is verantwoord in de cijfers van de bank over het jaar 2002. De bank is inmiddels een procedure gestart tegen de oud-medewerker om schade te verhalen.

Naar aanleiding van de gang van zaken heeft de bank sinds 2000 de interne controle en het toezicht op fiscaal gedreven transacties verder aangescherpt.