Ratingsdeskundige Fritz Witt: “Met andere bril kijken naar ratings en werkkapitaalfinanciering”
Voor veel financieel managers zijn ratings nog een ‘ver van hun bed show’. Een rating wordt nog te vaak gezien als kredietbeoordelinginstrument van banken of kredietverzekeraars. Dat stelt Fritz Witt die bedrijven adviseert over inzetbaarheid van ratingsystemen en accountants die hun cliënten willen adviseren over de consequenties van hun ratings. In 2012 is hij tevens docent binnen de opleiding Strategisch Werkkapitaal Management voor Alex van Groningen voor het onderdeel werkkapitaalfinanciering.
“De belangstelling voor ratings bij financieel managers ontstaat vaak pas als het te laat is”, aldus Witt. “Als de rating tegenvalt en daar consequenties aan hangen, dan krijgt men begrijpelijkerwijs interesse in het onderwerp, maar dat men een rating feitelijk als ultieme sturingsinstrument voor de onderneming kan gebruiken, dat heeft nog nauwelijks iemand begrepen.”
Huidige situatie
Per bedrijf zijn er minimaal vijf ratings in omloop. Een banklening is de eerste. De huisbank laat ondernemers ook vaak leasen bij een dochtermaatschappij, dat is dan de tweede. Bureaus voor handelsinformatie, zoals Graydon en Dun & Bradstreet, verschaffen de derde rating. Dan zijn er nog de marktleidende kredietverzekeraars Euler Hermes, Coface en Atradius. Die geven ook ratings af voor ondernemingen.
“Als bedrijven iets doen met ratings, wordt dat vaak overgelaten aan credit managers of treasurers”, aldus Witt. “In het MKB zijn het vooral de accountants die er kritisch naar kijken. Bij sommige ondernemingen ligt het bij financieel managers, maar de focus ligt hoe dan ook meestal op het creditmanagement stuk. Veel bedrijven hebben bijvoorbeeld een statuut dat stelt dat er niet geleverd wordt aan partijen zonder dat er bepaalde handelsinformatie over bekend is. Met moderne systemen worden tegenwoordig scorecards gemaakt van debiteuren. In dat geval worden ratings dus wel al als meetinstrument ingezet. In sectoren waar men als gevolg van ketenintegratie afhankelijk is van toeleveranciers, zoals de automotive-, food of farmaceutische industrie, heeft men zelfs belangstelling voor de ratings van crediteuren.”
Witt vindt het jammer dat er in opleidingen in Nederland geen belangstelling is voor ratings. Dit in tegenstelling tot andere landen waar men kennis over ratings standaard meekrijgt in elke business opleiding. “Daar leer je dat een rating meer is dan een meting van kredietwaardigheid, maar juist diverse bedrijfsfuncties doormeet op risico’s en kwaliteit. Dat maakt dat je het ook effectief voor controlling doeleinden kunt toepassen.”
Ultieme meetinstrument
Hoe kunnen financials met ratings aan de slag gaan? Dat begint heel simpel met het belangstelling tonen voor de eigen rating. Witt: “Je kunt eenvoudig informatie opvragen bij de instantie die de rating afgeeft, zoals banken, kredietverzekeraars of .handelsinformatie bedrijven. Zo kijkt men dus blijkbaar tegen je onderneming aan. Als finance mensen dat doen ontstaat er vaak al een soort bewustwording dat de eigen rating alles met waarde- en prestatiemanagement te maken heeft. Aan de rating is namelijk ook de rentevoet gekoppeld voor de kapitaalverschaffers. Een lage rating betekent een hoger risico, dus betaal je meer rente. Daarvan is weer de contante waarde van de cashflow en hierdoor de waarde van je bedrijf van afhankelijk. Het is een kringloop. Dus heb je met een rating een ultiem meetinstrument in handen voor heel veel, zo niet de meeste besluitvormingen.”
“Financials die de rating als meetinstrument in de vingers hebben, kunnen allerlei mogelijke scenario’s en stresstesten toepassen”, vervolgt Witt. “Stel dat de bank meer rente gaat rekenen of krediet gaat inperken, welke consequenties heeft dat dan? In eerste instantie heeft dat vervelende gevolgen voor het werkkapitaal. Het probleem is echter dat wanneer de bank dat doet, de rest snel volgt. Als je in de problemen komt met je kredietlijn bij de bank, vertragen je betalingen namelijk. Het sijpelt dan direct door naar de kredietverzekeraars, handelsinformatieverstrekkers en crediteuren. Dat luistert dus vrij nauw.”
Verbeteren van ratings
Veel financieel managers zullen volgend op de bewustwordingsfase een betere rating willen realiseren. Dan gaat de bal rollen. Het beïnvloeden van een rating begint met het zich verdiepen in de rating zelf. Per type rating is dat weer anders; een banklening is anders dan leasing of factoring. Een quick win is volgens Witt mogelijk te realiseren door in gesprek te treden met degene die de rating afgeeft. “Vaak komt het door een tekort aan informatie bij de ratinginstantie dat een rating te laag is. Transparantie kan dus vaak al leiden tot een betere rating. Als een kredietverzekeraar moeilijk doet, ga je er gewoon naar toe. Neem je accountant en/of jaarrekening mee en geef openheid van zaken. Dat helpt al.”
“Een veel grotere impact kun je hebben door te begrijpen hoe een rating in elkaar zit en vervolgens bij jezelf te rade te gaan”, aldus Witt. “Waar in je eigen processen en bedrijfsvoering zit het hem in? In een rating worden naast de financiële prestaties nog drie belangrijke zaken gemeten; het land en de branche waar je in actief bent, de strategie die je voert en de excellentie van de interne processen. De eerste factor kun je niet zoveel aan doen, maar de andere twee wel. Door zelf een ratingsysteem in te zetten, kun je heel veel inzicht krijgen in hoe goed je onderneming nu echt georganiseerd is, wat je risico’s zijn en hoe je werkelijk presteert. Verbeteringen van de eigen rating door een gerichte policy hebben veel invloed op de ratings afgegeven door externe partijen.”
Werkkapitaalfinanciering
Ondernemingen financieren hun voorraden en debiteuren vaak met een combinatie van financieringsvormen. De bekende rekening-courant volstaat meestal niet voor de volledige financiering van het benodigde werkkapitaal. “Tegenwoordig dekt rekening-courant soms nog maar 30 procent van je debiteurenfinanciering als je pech hebt”, zegt Witt. “Bij voorraden kan dat nog erger zijn.”
Als aanvulling op de rekening-courant kunnen bedrijven alternatieve vormen van werkkapitaalfinanciering inzetten zoals factoring. Daarbij wordt de debiteurenportefeuille uitbesteed aan een extern bedrijf dat zorgt voor de afhandeling van de debiteuren in ruil voor een percentage van de omzet.
De cashflow van een onderneming wordt beïnvloed door veel externe factoren, zoals het muteren van de rekeningcouranten. Ook debiteuren kunnen grote invloed hebben op de cashflow. Een bekend voorbeeld hiervan zijn de machtige concerns die opeens later gaan betalen. Een uitkomst hiervoor is supply chain finance wat in Nederland nog weinig wordt toegepast. Als je bijvoorbeeld levert aan overheden – die standaard laat betalen – is het een zeer effectieve oplossing.
Witt: “Overheden zijn over het algemeen slechte betalers, dus als je levert aan overheden heb je een slecht werkkapitaal, dat mag je zo wel stellen. Bij supply chain finance sluiten drie partijen een overeenkomst; bank, crediteur en debiteur. Facturen die dan door de debiteur worden geaccepteerd voor betaling komen in het bancaire systeem terecht. De crediteur kan de factuur nu afroepen op elk gewenst moment. Dat maakt sturen op werkkapitaal veel gemakkelijker. In dit systeem maakt de crediteur gebruik van de uitstekende rating van de debiteur (de overheid). Ook de debiteur profiteert hiervan omdat die goedkoper uit is met de financiering. Er zit wel één nadeel aan; het moet enige omvang hebben.”
Bedrijven met een hele goede rating zouden ook kunnen overwegen hun leverancierskrediet in te zetten als financieringsinstrument. “Zoals een bank gedifferentieerd rente of kosten berekend per lening, wat houdt je tegen om dat ook te doen?”, vraagt Witt. “Zeker in een tijd van kapitaalschaarste is dat een kans voor de financieel sterke spelers. Er zijn niet veel bedrijven die dat doen, maar ze zijn er zeker wel. Grote toeleveranciers in de bouw of elektra industrie financieren bijvoorbeeld nagenoeg al hun klanten. In die branche zijn de marges helemaal uitgekleed, dus daar verdien je als toeleverancier nog het meest met logistiek en financiering.”
Conclusie
“Het loont om eens met een andere bril naar ratings en werkkapitaalfinanciering te kijken”, besluit Witt. “Het is vooral belangrijk je te realiseren dat het allemaal met elkaar samenhangt. Creditratings reageren op de volledige kasstroom. Het werkkapitaalmanagement is het meest complexe onderdeel van de sturing van de cashflow, maar omdat ratings op het totale bedrag reageren, kunnen verworven kasstromen uit het werkkapitaal teniet worden gedaan door beslissingen ten aanzien van investeringen, deelnemingen of financieringen. Als je de creditrating in de greep hebt, kun je die gebruiken als thermometer voor de meting van de kwaliteit van de beleidsmaatregelen van je onderneming. Een creditrating meet niet alleen de rentabiliteit of het financieel weerstandsvermogen, maar juist ook welke effecten beleidsmaatregelen – zoals de omgang met financieringen en werkkapitaalmanagement – op de continuïteit van de onderneming hebben.”
Fritz Witt CRA startte zijn carrière binnen de accountancy. Nadien werkte hij als financieel directeur bij diverse grote Nederlandse en Duitse ondernemingen. Sinds 1997 is hij werkzaam als zelfstandig consultant met een specialisatie in credit risk. Hij adviseert bedrijven over inzetbaarheid van ratingsystemen en accountants en consultants bij de invoering van rating gerelateerde diensten en producten Sinds 2009 is hij tevens als hoofddocent verbonden aan de Nyenrode Business Universiteit voor de opleiding Credit Rating Advisor.