Rapportage Naleving Code Pensioenfondsen gepubliceerd
De Monitoringcommissie constateert dat de naleving van de normen uit de Code hoog is: gemiddeld bijna 95 procent. Een groot deel hiervan is te kwalificeren als ‘impliciete naleving’. Daarmee wordt bedoeld dat, als uitvloeisel van het gehanteerde ‘pas-toe-of-leg-uit’-principe, alleen niet-naleving hoeft te worden toegelicht. “De commissie realiseert zich dat de monitoring via deskresearch beperkingen kent, omdat enerzijds bij toepassing van de normen geen uitleg is vereist en anderzijds juist gedrags- en cultuuraspecten niet altijd uit papier zijn af te leiden”, aldus Margot Scheltema, voorzitter van de Monitoringcommissie.
De Monitoringcommissie doet in deze eerste nalevingsrapportage een aantal aanbevelingen over de normen die gaan over diversiteit en het afleggen van verantwoording (in het jaarverslag), omdat aan deze normen het minst wordt voldaan. Ook wordt de belangrijke rol van het intern toezicht bij de naleving van de Code benadrukt en wordt aanbevolen om meer expliciet aandacht te besteden aan het opstellen van een duidelijke missie, visie en strategie, goed huisvaderschap en evenwichtige belangenafweging. De Monitoringcommissie gaat ervan uit dat pensioenfondsen de uitkomsten van het Nalevingsrapport 2014 zullen betrekken bij de rapportage over de Code Pensioenfondsen in de jaarverslagen over 2015.
De resultaten komen naar voren uit het onderzoek dat SEO Economisch Onderzoek in opdracht van de Monitoringcommissie heeft verricht op basis van jaarverslagen over 2014. Daarin hebben pensioenfondsen voor de eerste keer verantwoording afgelegd over de naleving van de Code.
In 2016 zal wederom onderzoek worden gedaan, om de naleving van de Code over 2015 te toetsen. Hiervoor zal een andere methode gekozen worden, waarbij gedacht wordt aan gerichte enquêtes, gesprekken en rondetafels. Naar aanleiding van dat onderzoek zal de Monitoringcommissie ook met aanbevelingen komen voor aanpassing van de Code Pensioenfondsen.
De Monitoringcommissie heeft het nalevingsrapport aangeboden aan de partijen die de Commissie hebben ingesteld: de Stichting van de Arbeid en de Pensioenfederatie. Ook de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een exemplaar ontvangen.