Prof. dr. Jim Emanuels over de businesscase voor duurzaamheid

Geen enkele onderneming zal de noodzaak van duurzaam ondernemen nog betwisten. Hooguit zullen er ondernemingen zijn die de daad (nog) niet bij het woord voegen of een eigen interpretatie hebben van duurzaamheid, die niet strookt met de algemeen geaccepteerde definitie. Duurzaamheid wordt daarmee een 'license to exist' en zal als onderscheidend label in de nabije toekomst sterk aan waarde inboeten.

Wat ervoor in de plaats moet komen, is intrinsieke waardecreatie door de voordelen van duurzaam ondernemen daadwerkelijk te benutten. Dit kan bijvoorbeeld door rendabel duurzaam te ‘produceren’ of door rendabele duurzame producten en diensten te leveren, maar dan moeten relatieve duurzaamheidsvoordelen wel verdisconteerd kunnen worden in de kostprijs.

De vraag hoe je voor je onderneming toegevoegde waarde kunt halen uit duurzaamheid, staat centraal tijdens een door Yacht gefaciliteerde rondetafel. Een voor CFO’s niet onbelangrijke vraag. Daarnaast wordt besproken wat de rol van de CFO in duurzaamheid is. Prof.dr. Jim Emanuels, hoogleraar Bestuurlijke Informatievoorziening aan de Rijksuniversiteit Groningen, voorzitter van de raad van advies van Yacht en partner bij adviesbureaus Tacstone/Larive en Stantson, verzorgt de aftrap. Emanuels heeft zich verdiept in de verborgen baten van duurzaamheid.

“Ondernemingen lopen bij duurzaamheid nog vaak tegen muren op, is mijn ervaring”, aldus de hoogleraar. “De gebruikelijke hoge muur van financiering is een bekende, maar de vraag die ik het meest hoor is: Wat is nou eigenlijk de businesscase voor duurzaamheid? Ik geloof dat de baten er wel degelijk zijn.” Het denken over duurzaamheid bij bedrijven is door de jaren heen geëvolueerd, legt Emanuels uit. “In de jaren negentig werd er vooral op macroniveau gedacht over economie en duurzaamheid. Dit veranderde rond het jaar 2000 in meso en financieel denken, oftewel sustainability als ‘means to an end’. Nu wordt er strategisch over duurzaamheid gedacht. De kernwoorden hierbij zijn imago en rentabiliteit.”

BUSINESSCASE VOOR DUURZAAMHEID
Op het gebied van sustainability accounting zijn er echter nogal wat uitdagingen. Dat komt doordat boekhoudprincipes gebaseerd zijn op de klassieke benadering van het (h)erkennen van kosten en baten. “Een case duurzaamheidsdenken met een terugverdientijd van een jaar ben ik nog niet tegengekomen”, aldus Emanuels. “De moderne benadering integreert duurzaamheid in accounting. Dit omvat het verbinden van duurzaamheidsinitiatieven aan de bedrijfsstrategie, het evalueren van risico’s en kansen, en het voorzien in sturings-, accounting-, en performancemanagementvaardigheden om zeker te stellen dat duurzaamheid in de dagelijkse operaties van het bedrijf wordt ingebed.”

Uit onderzoek van Tacstone Ventures blijkt dat de rol van de financiële functie op het gebied van sustainability hoog gewaardeerd wordt, maar nog onderontwikkeld is: 56 procent van de finance afdelingen speelt een grote rol in de businesscase / investeringsanalyses in relatie tot duurzaamheid; 33 procent voert duurzaamheidsgerelateerde performancemetingen uit. Toch is er in de literatuur nog maar weinig geschreven over duurzaamheid en de financiële functie. “Aan de inkomenskant zouden financials een belangrijke rol kunnen spelen”, denkt een aanwezige CFO. “De consument gaat namelijk alleen om als het ook goedkoper is. Neem biologisch eten: de grote massa is er nog niet voor gevallen.”

DE PRAKTIJK
Emanuels haalt een voorbeeldcase aan, namelijk de led-lamp. Een veelgehoorde vraag rond deze innovatie is waarom de doorbraak zo lang op zich laat wachten. Volgens Emanuels gaan de uiteindelijke voordelen bij zulke innovaties vaak veel verder dan initieel verwacht. Zo gebruiken led-lampen 60 tot 90 procent minder energie dan gloeilampen, is de levensduur vrijwel onbeperkt (50.000 uren of meer onafhankelijk van het gebruik) en vermindert de lichtafgifte over de totale levensduur met slechts maximaal 30 procent.

“Daar komt bij”, stelt Emanuels, “dat de gepercipieerde nadelen vaak al grotendeels achterhaald zijn door recente innovaties. Zo wordt over leds vaak gezegd dat ze nog niet geschikt zijn voor algemene verlichting, terwijl de groei in lichtrendement van de led in werkelijkheid nog steeds met sprongen toeneemt en nu al gelijkstaat aan die van conventionele verlichting. Een ander argument tegen leds is de dure aanschafprijs. In de praktijk blijkt dat bedrijven de investeringskosten vaak al binnen een jaar terugverdienen.”

De terughoudendheid bij bedrijven om over te gaan op led-verlichting is volgens Emanuels toe te schrijven aan het feit dat ondernemingen verlichting budgetteren als operationele kosten, waarbij het facilitaire bedrijf de kosten doorberekent aan de business owner, die hier geen controle over kan uitvoeren. Het zou beter zijn de verlichtingskosten te zien als een investering waarbij ook gekeken wordt naar de opbrengsten. Een ander voorbeeld is het nieuwe werken.

Emanuels: “Wat let u nog? Een belangrijk element van het nieuwe werken is het mobiliteitsbudget. Voor CFO’s is het klassieke model gemakkelijker dan bij het nieuwe werken. Je bepaalt wie er in een leaseauto mogen rijden, je normeert de aanschafwaarde en de bijbehorende (vaste) eigen bijdrage, je gaat uit van ‘redelijk’ privégebruik en je stuurt op leasekosten en niet op integrale mobiliteitskosten en de toegevoegde waarde daarvan. Bij het nieuwe werken is het mobiliteitsbudget een stuk complexer van opzet; werknemers hebben meer keuzevrijheid, je hebt inzicht nodig in de kosten en baten van alle zakelijke reizen en je kunt kilometers niet meer ‘vullen’ met zakelijke reizen/ privéreizen en vakanties. Een ander onderdeel van het nieuwe werken is de kinderopvang. Zowel de led-lamp als het nieuwe werken draagt bij aan CO2-besparing en is goed voor het imago. Bij het nieuwe werken is de arbeidsparticipatie van vrouwen een ander voordeel. Verborgen baten van duurzaamheid dus.”

NOODZAAK
Duurzaamheid is een economische noodzaak, daar zijn de aanwezige CFO’s het over eens. Niet-duurzame zaken zullen op termijn duurzaam worden. Jonge mensen (geboren na 1986) kijken anders naar de wereld. Bedrijven redden het niet meer met niet-duurzaam gedrag. Maar met de uitvoering worstelen ze nog, dat komt in de discussie die volgt duidelijk maar voren.

“Onze rol, die van finance, is vaak om aan te geven hoeveel iets kost. Maar je moet de doorkoppeling maken: hoe ziet de business er over drie jaar of vijf jaar uit? De consument gaat nu echt alleen maar om als iets ook goedkoper is. Biologisch voedsel is in opkomst, maar de grote massa is nog niet om. Je kunt zeggen dat het goedkoper is, maar je kunt ook iets extra’s bieden. De biologische kip kan bijvoorbeeld lekkerder zijn. In de aandacht voor de inkomenskant zouden we het als financials wel wat beter kunnen doen”, is de mening van een deelnemer aan de discussie.

De vraag die door een andere CFO wordt gesteld, is hoeveel tijd er gestoken moet worden in een meer duurzame oplossing voor een bepaald probleem. “Je moet de kostenratio in de gaten houden, dat is moeilijk. Soms is het gemakkelijker om bestaande contracten te verlengen. Je moet kunnen overtuigen, de toegevoegde waarde zit hem soms in minder duidelijk aantoonbare zaken. Het zwaartepunt als het gaat om het najagen van doelen ligt bij ons meer aan de verkoopkant.” Het gaat volgens een andere deelnemer om het winnen en behouden van klanten. “Het terughalen van een klant is veel moeilijker. Alle bedrijven moeten gewoon meedoen en dan is niet het langer een nichemarkt, dan is het gewoon de markt.”

Gerelateerde artikelen