‘Overnamepanel niet nodig’
In de miljoenennota 2008 werd nog de vraag opgeworpen: wellicht moet er een overnamepanel komen dat niet alleen de aandeelhoudersbelangen, maar de belangen van alle stakeholders in ogenschouw neemt. Het kabinet ging overigens niet verder dan die constatering en liet het daarbij.
Het CDA roept al langer dat er een overnamepanel moet komen om overnames zoals die van ABN AMRO aan de toets van billijkheid te onderwerpen. Koelewijn zegt de plannen te kennen, maar vindt juist dat er in het geval van dé bank juist toezicht is toegepast. ‘Daarbij zijn door de Ondernemingskamer en de Hoge Raad de belangen van alle stakeholders gewikt en gewogen. Het huidige systeem voldoet prima.
’ De hoogleraar vindt het logisch dat de roep om een marktmeester harder klinkt dan ooit. ‘Is het niet zielig dat de nationale trots ABN AMRO als hapje fungeerde voor het grote Fortis? Dat beeld roept de overnamestrijd op. Maar eigenlijk is het niet zielig. ABN AMRO zette zijn kapitaal en werknemers niet optimaal in. De marktpositie van de bank brokkelde daardoor af. Dat er activistische aandeelhouders op het toneel verschijnen is een logische reactie. Door de bank op te kopen en te splitsen, konden dankzij het bankentrio zowel het kapitaal als de werknemers beter worden ingezet.’
Niet vertild
Dat de overname uiteindelijk bijna het Waterloo betekende voor Fortis, doet aan die bewering niets af. Koelewijn vindt niet dat de destijds Belgisch-Nederlandse bankverzekeraar zich heeft vertild aan de overname van ABN AMRO. ‘De overname door Fortis was in potentie kansrijk. Het concern had een betere kostenstructuur dan ABN AMRO, het management had veel ervaring met fusies en overnames en de banken vulden elkaar mooi aan. Ik denk dat onder normale omstandigheden de overname goed had kunnen verlopen. De snel verlopen integratie van het vermogensbeheerbedrijf van ABN AMRO illustreert dat Fortis de klus had kunnen klaren.
’ Als oorzaak voor het rampscenario dat zich voltrok, wijst de hoogleraar de kredietcrisis aan. ‘Deze zette pas echt door nadat de overname een feit was. Fortis en ABN AMRO kregen relatief harde tikken, waardoor de solvabiliteit verdampte. Daarbij komt dat Fortis vanuit mededingingsoogpunt gedwongen was bedrijfsonderdelen van ABN AMRO te verkopen. In tijden van crisis lukt dat niet, vooral als de concurrentie weinig geld heeft en weet dat de verkoper onder druk staat om snel te handelen.’ Daarmee kwam Fortis in een uiterst penibele situatie terecht en moest het een noodemissie aankondigen. Koelewijn: ‘Daarmee daalde het vertrouwen van beleggers in Fortis tot een nieuw dieptepunt.’
Koelewijn is er voorstander van de markt zijn werk te laten doen. ‘Net zoals luipaarden jagen op zwakke prooien en zo en passant een kudde van zijn ballast ontdoen. De kudde wordt er in kwaliteit beter op, zwakke exemplaren kunnen zich niet voortplanten. Voor het slachtoffer is het niet leuk, maar het zijn de wetten van de natuur. Bijkomend voordeel is dat de kudde als geheel op zijn hoede blijft. Zo nemen de overlevingskansen van de overgebleven leden toe.’ Het luipaard staat voor durfkapitalisten. Zwakke bedrijven zijn de aantrekkelijke prooi.
ABN AMRO zette zijn kapitaal en medewerkers niet goed in. De marktpositie brokkelde af. ‘Vroeg of laat waren ze toch wel overgenomen. Een overname was onvermijdelijk geworden. Niet alleen aandeelhouders hadden plezier van een overname, maar ook werknemers zijn op langere termijn gebaat bij efficiëntie. Als ze bij een beroerd presterende onderneming werken, is hun perspectief uiteindelijk niet echt aantrekkelijk.
Er is academisch onderzoek waaruit blijkt dat werknemers van overgenomen bedrijven na een periode van twee tot drie jaar uiteindelijk beter verdienen. Zij profiteren van de hogere efficiëntie van de onderneming. De kritiek dat bij de recente overnamegevechten in Nederland de belangen van de werknemers onvoldoende zijn meegewogen, is niet juist. Juist bij de ABN AMRO heeft zowel de Ondernemingskamer als de Hoge Raad nadrukkelijk het vennootschappelijk belang laten prevaleren boven dat van de aandeelhouders.’
Snel uitsluitsel
Het huidige kader functioneert redelijk, beschouwt Koelewijn aansluitend. ‘In het dossier ABN AMRO gaven de gerechtelijke instanties snel uitsluitsel. Daardoor was een goede belangenafweging mogelijk. Ze toetsten of alle belangen aan bod waren gekomen, precies wat deze instanties in deze situatie moesten doen. Voor zover er geen goede afweging plaatsvond, was deze in het nadeel van de aandeelhouder. Een overnamepanel is wat mij betreft dan ook onnodig.’ Vraag is volgens Koelewijn ook hoe een overnamepanel naast bestaande mogelijkheden zoals Ondernemingskamer en Hoge Raad moet functioneren. ‘Het zou dan het een of het ander moeten zijn’, aldus de hoogleraar. ‘Je kunt niet beide lijnen naast elkaar laten bestaan.’
De commissie Frijns kwam onlangs met de aanbeveling aan het kabinet om het bestuur van een beursgenoteerde onderneming honderdtachtig dagen respijt te geven. In die tijd kan zij met een antwoord komen op een overnamebod. ‘Veel te ruime periode’, concludeert Koelewijn. ‘Als het bestuur het overnamebod niet aan zag komen, moet je je afvragen of het bestuur kwalitatief goed genoeg is.’ Ruw aandeelhouderskapitalisme bestaat niet, zegt de hoogleraar. ‘Voor zover partijen niet alle belangen van stakeholders afwegen, straffen ze zichzelf vaak af. Fortis liet zijn aandeelhouders links liggen en kreeg daarvoor de rekening gepresenteerd. Is het zo gek dat beleggers zich melden bij Stork om zich af te vragen wat de synergie tussen ruimtevaart en kippenslachterijen is? Ik vind dat niet vreemd. Het coalitiemodel van bestuur, medewerkers en kapitaal werkt in Nederland over het algemeen prima. Daar hoeven we helemaal niet over te klagen.’
door Ronald Bruins