Outsourcing, waarom niet door de overheid?

fallback
Het streven naar een andere, en dus efficiënte en transparante, overheid is een van de centrale aandachtspunten in de Miljoenennota 2007. Het kabinet is zich ervan bewust dat de samenleving bijzonder kritisch kijkt naar de prestaties van de overheid. Dat leidt ook tot reorganisaties en tot personele consequenties: opnieuw zullen duizenden ambtenaren de rijksdienst moeten verlaten. Afgezien van de sociale (en persoonlijke!) consequenties zou het echter beter zijn te bezien welke kerncompetenties en kwaliteiten de rijksoverheid bezit.

Dat kan door bijvoorbeeld te bepalen in hoeverre er voordelen vallen te behalen door op een professionele en evenwichtige wijze bedrijfsprocessen van de overheid uit te besteden. Het lijkt erop alsof diezelfde overheid daarop nog onvoldoende is voorbereid. Het ‘zelf doen’ is immers bij de meeste ministeries en uitvoeringsorganisaties nog steeds het uitgangspunt; de gedachte om delen van bedrijfsprocessen uit te besteden speelt vreemd genoeg daar nog nauwelijks een rol. Het behalen van schaalvoordelen, toegang hebben tot de nieuwste kennis en technologieën of een kwaliteitsverbetering van de publieke dienstverlening worden daar nog onvoldoende als toegevoegde waarden van uitbesteding gezien. Efficiency Die voordelen overigens groter bij het uitbesteden aan een marktpartij dan bij het uitbesteden aan een andere partij binnen de publieke sector. Erg verrassend lijkt dat niet, maar de ambtenaren zelf trachten de beoogde efficiency toch vooral binnen de publieke sector te realiseren. En dit terwijl er concrete aanbiedingen van marktpartijen bestaan, zoals op het terrein van de uitvoering van subsidies, de inning van heffingen, informatietechnologie, educatie of klantenservice. Natuurlijk gaat het bij dergelijke afwegingen – gelet op de ambities van de overheid – niet alleen om kostenreductie. Ook de versterking en innovatie van de kwaliteit van de publieke dienstverlening behoren daarbij betrokken te worden. Onderzoek Recent onderzoek door het adviesbureau Accenture Overheid -“Zelf doen of samen met anderen”- toont aan dat het op afstand plaatsen van processen – bijvoorbeeld in een zelfstandige bestuursorganisatie als het Kadaster op zichzelf efficiënt is, maar dat het verplaatsen naar de private sector beduidend meer soelaas biedt. Alleen al daarom is het opvallend dat dat zo weinig gebeurt. In vergelijking met bijvoorbeeld Engeland zijn hier de ondernemingsraden en vakbonden ook in hun opstelling tegenover nieuwe vormen van uitbesteden een stuk constructiever, omdat ook zij inzien dat het lange termijnperspectief gunstig is voor de economie en werkgelegenheid. Daarbij komt dat in ons land voor ambtenaren een adequate ontslagbescherming bestaat. Ook daar kan het dus niet aan liggen. Maar waar dan wel aan? Conclusie Mijn conclusie is dan ook dat het de overheid aan durf en aan een strategische toekomstvisie voor deze vorm van verzelfstandiging ontbreekt. Niet alleen de onbekendheid met nieuwe vormen van uitbesteden en de daarmee gepaard gaande kostenoverwegingen, ook de aandacht voor de meer psychologische en politieke aspecten, zoals de ministeriële verantwoordelijkheid, blijken een struikelblok. Daardoor blijft de cultuur van de overheid gericht op het zelf doen, terwijl samenwerking met derden duidelijke voordelen oplevert. De overheid kan zich nu beter en meer richten op de eigen kerncompetenties en -taken. En dat is juist – volgens meer dan 80% van de respondenten uit het onderzoek – één van de grote voordelen. Het concept wordt in het onderzoek gezien als oplossingsrichting, maar het ontbreekt nog teveel aan tot verbeelding sprekende praktijkvoorbeelden. Of daarmee het ontbrekende initiatief bij de overheid en bij uitvoeringsorganisaties is verklaard, is niet zeker; wel zeker is dat hierdoor de belastingbetaler voor het blok wordt gezet. De kansen die nu worden gemist om een efficiëntere, meer klantgerichte en vooral ook goedkopere overheid te laten ontstaan zijn er. En wie zou daar nu niet voor kunnen zijn?