Oud-ASML-topman Peter Wennink: ‘Europa stak jarenlang zijn kop in het zand over America First’

Oud-topman van ASML Peter Wennink wil dat Nederland een Nationale Investeringsbank optuigt om onze technologische infrastructuur op te krikken. Dat is volgens hem nodig, omdat we minder kunnen bouwen op steun vanuit de VS. "Lange tijd dachten we: het gaat allemaal wel vanzelf."

Jarenlang was Peter Wennink CEO bij de grote Nederlandse producent van chipmachines ASML. Afgelopen jaar zwaaide de 68-jarige Veldhovenaar af bij de hightechreus, maar van stilzitten wil Wennink niet weten.

De laatste maanden maakt hij zich sterk voor het idee dat Nederland een Nationale Investeringsbank moet krijgen, net zoals veel landen om ons heen. We kunnen dan sneller broodnodige mega-investeringen in defensie, technologie en energie doen, vindt Wennink, die één van de vijf initiatiefnemers is van het project.

FM.nl spreekt de oud-ASML-topman eind juni op de zonovergoten techconferentie TNW Conference, waar hij die dag spreekt over het initiatief. “Ik vind het nog altijd erg leuk om vanuit mijn jarenlange expertise in de bedrijfswereld maatschappelijke commentaren en inzichten te geven”, zegt de zomers in een polo en sneakers geklede Wennink.

Waarom heeft Nederland volgens u een Nationale Investeringsbank nodig?

“Als we een verantwoordelijke samenleving willen behouden, met bijvoorbeeld genoeg werk, goede scholing en veiligheid, is daar geld voor nodig. De wereld wordt nu gedomineerd door drie transities. Allereerst de digitale transitie, maar ook de klimaattransitie. Hoe blijven we in onze energiebehoefte voorzien zonder het klimaat te veel te verpesten?”

“En dan is er nog de life science-transitie. Overal in de wereld nemen de geboortecijfers af, waardoor de druk op de zorg toeneemt. Dit zijn grote problemen die alleen kunnen worden opgelost door grote innovaties. Daar is geld voor nodig.”

 

Peter Wennink op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord tijdens techfestival TNW Conference. Foto: Jelmer Luimstra.


Maar daar hebben we toch al het Nationaal Groeifonds en Invest-NL voor?

“Toch niet, want de subsidie van het Nationaal Groeifonds richt zich met name op wat we hele vroege technology readiness levels noemen. Op een schaal van één tot tien gaat dat om niveaus één en twee. Dat zijn gewoon ideeën die vaak van universiteiten en onderzoeksafdelingen van bedrijven komen, maar in een zeer embryonaal stadium verkeren. Lukt zoiets? Dan is dat prachtig. Lukt het niet? Jammer dan.”

“Als zo’n idee slaagt, wordt er vaak een bedrijf gestart dat voldoende geld moet krijgen om op te schalen. Invest-NL richt zich op dat deel van de financiering. Groeit zo’n bedrijf vervolgens uit tot een scaleup, dan moet het vaak ontzettend veel geld investeren in vaste activa, bijvoorbeeld voor het opzetten van een industriële capaciteit. Aan deze financiering hangt een iets hoger risicoprofiel en daar missen we dan ook voldoende capaciteit voor in Nederland.”

Wennink wijst op de strijd rondom datacenters voor kunstmatige intelligentie. “We willen in Europa minder afhankelijk worden van Amerikaanse partijen zoals Amazon en Google, dus moeten er grote Europese datacenters voor AI komen. Per datacenter gaat dat om bedragen tussen de 5- en 8 miljard euro. Dat zijn forse investeringen, waar wij geen ervaring mee hebben. Bij de Rabobank krijg je daarvoor ook geen lening, want zij moeten voldoen aan Europese bankregels die voorschrijven dat ze niet te veel risico nemen.”

Een Nationale Investeringsbank kan volgens Wennink loesaas bieden. “Het kan een penvoerder worden, die zegt: ik pak dat soort initiatieven op. De overheid zou er 10- of 15 miljard euro in moeten stoppen, via een 20-jarige staatslening. Onze staatsschuld is 46 procent van het bbp, dat kunnen we in Nederland best lijden zonder te hoeven bezuinigen.”

Die 10- tot 15 miljard euro overheidsgeld kan via de kapitaalmarkt al snel leiden tot 150- tot 200 miljard euro, denkt Wennink. Hij verwacht dat pensioenfondsen interesse krijgen. “Als je zegt: ik geef een obligatie uit tegen een bepaalde rente onder staatsschuld, zegt zo’n pensioenfonds: dat lijkt me wel een goede investering.”

Zo’n bank zou volgens Wennink niet moeten worden bestuurd door ambtenaren, maar door bankiers en industriëlen. “Op afstand van de overheid. Een deelneming, net als Schiphol, uiteraard voorzien van een raad van commissarissen, maar het moet werken als een zelfstandig opererende investeringsbank op de internationale geld- en kapitaalmarkt. Onder garantie van de overheid kan zo’n bank dan obligaties uitdelen.”

U kwam al in april met dit idee, samen met vijftig prominenten uit de politiek en het bedrijfsleven. De bank is er nog niet en het kabinet is inmiddels demissionair. Hoe wilt u dit op de kaart zetten als thema voor de aanstaande verkiezingen? Het kost geld en dat is in Nederland vaak geen eenvoudig uit te leggen thema.

“We hebben met iedere politieke partij hierover gepraat. In de Tweede Kamer zijn er inmiddels vragen over gesteld en er is een motie aangenomen om dit nader uit te zoeken. Kennelijk is er in het politieke midden dus wel het idee ontstaan dat we dit moeten onderzoeken.”

Maar onderzoeken in Den Haag kunnen vaak erg lang duren, terwijl er haast bij geboden lijkt te zijn.

“Ja, maar ik kan je verzekeren dat er voldoende haast achter zit, zelfs bij het demissionair kabinet.”

U wil zeggen dat het demissionair kabinet hier nog mee bezig wil? Zoiets is niet gebruikelijk voor een demissionaire regering.

“Het laatste demissionaire kabinet van Rutte heeft het Beethoven-project [voor versterking van de Brainport-regio rondom Eindhoven, red.] er nog doorheen gejast. Nu is dit een groter project, maar ik denk wel dat het demissionaire kabinet dit in de stijgers kan zetten voor de volgende regering. Aangezien het breed gedragen wordt, zijn die verkiezingen hiervoor misschien helemaal niet zo belangrijk en moeten we gewoon beginnen.”

Een Nationale Investeringsbank zou, als het aan Wennink ligt, nauw samen moeten werken met vergelijkbare banken in andere Europese landen, zoals Frankrijk en Duitsland. “Zo kunnen ze samen werken aan Europese investeringsopgaven.”

Nodig is dat zeker, denkt Wennink, aangezien de banden met de Verenigde Staten onder het hernieuwde presidentschap van Donald Trump aan het verdampen zijn. “Het beste wat Europa de afgelopen zes maanden kon overkomen, is Donald Trump.”

“We zijn als Europa dik, dom en blij geweest, zoals ik al vaker heb gezegd. We hebben gedacht: het gaat allemaal wel vanzelf. En dan zegt zo’n Trump plotseling: ik ben er voor de Verenigde Staten, regel je eigen zaken maar.”

 

Peter Wennink: ‘Het beste wat Europa de afgelopen zes maanden kon overkomen, is Donald Trump.’

 

Als Trump de verkiezingen in 2024 niet had gewonnen, was zo’n bank dan ook nodig geweest?

“Dit is al 10 jaar nodig. Trump was in zijn eerste termijn al heel duidelijk over America First en de regering-Biden hanteerde dat principe ook. Toch stak iedereen zijn kop als een struisvogel in het zand. Nu worden we daar plotseling ruw uitgerukt en zien we dat de wereld is veranderd. De Koreanen, Vietnamezen, de Indiërs en de Chinezen doen het óók allemaal zelf.”

U zei eerder dit jaar de importheffingen van Trump wel te begrijpen.

“Tuurlijk. De VS verkeren in een beetje een bizarre situatie. De Europeanen sparen, terwijl de Amerikanen consumeren. Het spaargeld van Europeanen gaat naar pensioenfondsen en beleggingsinstellingen. 65 procent van het geld van deze pensioenfondsen, in Nederland goed voor 1.500 miljard euro, wordt buiten Europa belegd – voor het grootste deel in de VS.”

“Wij sparen, zodat we dat geld aan de Amerikanen kunnen geven en zij kunnen consumeren. Zij hebben een begrotingstekort, dat wordt opgevuld met het geld van de Europeanen. Dan consumeren ze en zeggen de Amerikanen: het is niet eerlijk, want wij kopen te veel bij jullie, dus gaan we jullie straffen. In feite straffen ze ons, omdat wij geld lenen aan hen.”

Toch, aangezien de staatsschuld van de VS is gegroeid tot meer dan 120 procent – “erger dan Italië” – moet het land wel iets doen, denkt Wennink. “Het kan nu nog, omdat de dollar de safe haven is, maar de Amerikanen begrijpen ook wel dat dit niet eeuwig door kan gaan. Je wil niet tegen Amerikaanse kiezers hoeven zeggen: stop maar met consumeren.”

Ervoor zorgen dat je de productie van Azië naar de VS terugbrengt is dan een logische oplossing, denkt Wennink. “Als je daar vervolgens belastingen over heft, kun je de staatsschuld verlagen. Ook moet je elders de belastingen verhogen. Verhoog je de inkomstenbelastingen, dan verlies je geheid de verkiezingen. Wat blijft er dan over? Een belastingverhoging voor de mensen die aan jou verkopen. En dat zijn wíj.”

Toch vindt hij de manier waarop de VS dit aanpakken niet goed. “Het is zo rigoureus dat je het hele stelsel ermee onderuit haalt. Je kunt het beter heel langzaam implementeren, door bijvoorbeeld eerst bepaalde hoogwaardige productie terug te brengen naar de VS. Zo kunnen mensen eraan wennen. Nu gaat het met sturm und drang. Het moet en zal binnen een jaar gebeuren en dat ontwricht alles.”

Hoe kunnen Nederlandse bedrijven financieel gezien het beste anticiperen op de eventuele heffingen van Trump? 

“In eerste instantie kun je het beste niets doen, want je weet het niet. Vervolgens moet je in scenario’s gaan denken. Welke financiële consequenties heeft het voor mijn bedrijf als de tarieven een bepaalde hoogte krijgen? Vervolgens moet je op zoek naar oplossingen om in al die scenario’s zo weinig mogelijk last van de heffingen te krijgen.

“Dat betekent dat je de organisatie van je bedrijfsactiviteiten onder de loep moet nemen. Het kan dan heel goed zijn dat je meer lokaal moet produceren, omdat je dan geen last hebt van de invoerheffingen. Of je zegt: ik laat de Amerikaanse markt door al deze regels maar voor wat het is, ik produceer dichter bij mijn eindklanten.”

“Wel leidt het lokaliseren van je productiecapaciteit zonder twijfel tot minder efficiëntie en hogere kosten. De inflatie zal dus structureel hoger zijn.”

U was jarenlang CEO van ASML. U begrijpt de heffingen, maar hoe kijkt u verder tegen het leiderschap van Trump aan?

“Het lijkt meer op autoritair leiderschap dan op dienend en participatief leiderschap.”

In Brussel verwachten ze inmiddels talent uit Amerika te kunnen trekken, dat zich niet senang voelt met het beleid van Trump. Goed idee?

“Ja, maar het is niet altijd duurzaam. Ik geloof wel dat er mensen zijn die naar Europa verhuizen, omdat ze klaar zijn met het beleid van Trump. Het is niet hun type democratie. Maar wat gaan zij doen als er over vier jaar een nieuwe president is, die zegt: het was verkeerd, we gaan het weer helemaal anders doen? Dan gaan ze weer terug.”

Fotografie: Jelmer Luimstra.

Gerelateerde artikelen