Opleidingsinstituten houden financieel wangedrag van dienstverleners in stand
Dit stelt Mano Schuitmaker, financieel planner bij Triangel Groep. Financieel adviseurs moeten verplichte educatiedagen volgen om hun kennis op peil te houden. Opleidingsinstituten voor de financiële sector bespreken tijdens deze dagen enkel de gevolgen van nieuwe wetten en regels voor financiële producten. Wat de veranderingen uiteindelijk betekenen voor de klant, wordt niet besproken.
Als voorbeeld noemt Schuitmaker het feit dat eind 2012 het gros van de financieel adviseurs nog niet bezig was met de gevolgen van het provisieverbod. Iedereen wilde in deze laatste maanden nog zoveel mogelijk provisies meepakken. Het belang van de klant was hier ondergeschikt.
Deze huidige situatie blijft door diverse belangen onveranderd. Door de sterke concurrentie tussen opleidingsinstituten die de educatiedagen verzorgen, wordt de verplichte stof in een zo kort mogelijke tijd behandeld. Dit laat geen ruimte voor het onderdeel integriteit. Daarnaast zijn opleidingsinstituten indirect afhankelijk van hun klanten, zoals de banken.
Schuitmaker: ‘Omdat veel instituten vaste contracten hebben met hun klanten, richten zij zich teveel op de wensen van hun klanten, die integriteit niet hoog op de agenda hebben staan.’ Schuitmaker roept opleidingsinstituten op om juist nu invulling te geven aan hun maatschappelijke functie. Zij kunnen een wezenlijke bijdrage leveren aan de ethiek van de beroepsgroep. Opleidingsinstituten moeten hun oren minder laten hangen naar de grootste afnemers, maar meer aandacht besteden aan de ethiek van de financiële beroepsgroep. Exemplarisch noemt Schuitmaker de aanpak van opleidingsinstituut Dukers en Baelemans. Naast de verplichte lesstof, staan zij als een van de weinigen tijdens de educatiedagen stil bij de integriteit van adviseurs.