Opdrogen financiële informatie als voorteken van faillissement
Bijna negen op de tien van de failliete organisaties (88%) deponeert voor het laatste boekjaar geen jaarrekening of 403-verklaring binnen de wettelijke termijn. Als gevolg van het niet deponeren van een jaarrekening, ontbreekt bij 88 procent van de faillissementen dus ook een controleverklaring voor het boekjaar voorafgaand aan het jaar van faillissement. In de wel aanwezige controleverklaringen bij de gedeponeerde jaarrekeningen is in 63 procent van de gevallen geen materiële onzekerheid ten aanzien van continuïteit of vrijwillig toelichtende paragraaf opgenomen.
Dat heeft een gezamenlijke werkgroep geconstateerd van de NBA, SRA en een aantal accountantsorganisaties over de rol van de accountant bij bedrijfscontinuïteit. De werkgroep onderzocht faillissementen in de periode 2012-2020. Daarnaast keek de werkgroep naar onderzoek over continuïteit. In die jaren gingen 44.388 organisaties failliet, waarvan er 572 controleplichtig waren. Bij 39 daarvan is door de accountant niet gewaarschuwd in het voorafgaande jaar.
Dat de accountant vlak in het jaar voor het faillissement geen materiële onzekerheid gaf, betekent volgens de werkgroep niet automatisch dat de accountant een verkeerde verklaring heeft afgegeven. Er kunnen zich situaties na het afgeven van de controleverklaring voordoen die de toe- komst van de onderneming helemaal wijzigen, zo schrijft de werkgroep.
De werkgroep constateerde ook dat een waarschuwing van de accountant dat er een materiële onzekerheid bestaat over de continuïteit van de onderneming, zelden leidt tot een daadwerkelijk faillissement. Uit bestudering van wetenschappelijke artikelen is naar voren gekomen dat stakeholders meer steunen op vertrouwelijke, van de organisatie verkregen informatie, dan op publiekelijk beschikbare informatie.