Niet-financiele indicatoren verbeteren resultaten

fallback
Uit het rapport 'Nationaal onderzoek business intelligence: de intelligente organisatie van a - z' blijkt dat het sturen op niet-financiele indicatoren een positief effect heeft op de resultaten en processen van de organisatie.

In juni 2004 is de organisatie van de Business Intelligence (BI) Award gestart met het formeren van een jury. Deze stelde zich ten doel om op gefundeerde wijze de kenmerken vast te stellen die relevant zijn voor intelligente organisaties en beslissend (kunnen) zijn voor betere organisatieresultaten. Daartoe heeft de jury een vragenlijst ontwikkeld die door 28 organisaties is ingevuld.

Op basis van de antwoorden is een diepteonderzoek gestart en een analyse uitgevoerd, waarna het rapport ‘Resultaten nationaal onderzoek Business Intelligence 2004′ is opgemaakt. In dit onderzoeksrapport van 99 pagina’s worden de meest opmerkelijke resultaten in bijna 40 grafieken weergegeven en worden de ‘verbanden’ die uit het onderzoek zouden kunnen worden opgemaakt, toegelicht en voorzien van een mogelijke verklaring. Daarbij is vooral gekeken naar de eventuele relatie tussen de bijdrage die prestatie-informatie heeft (gehad) op het bereiken van de doelstellingen en andere vragen (lees: variabelen). Bijvoorbeeld of periodieke inventarisatie van gebruikersbehoeften, niet-financiele prestatie-indicatoren, één versie van de waarheid, besluitvorming laag in de organisatie, et cetera op het vlak van prestatie-informatie een positieve bijdrage heeft geleverd voor het bereiken van de doelstellingen.

Het rapport gaat onder meer in op de volgende aspecten:

– de mate van het gebruik van informatie en kennis om doelen te realiseren;
– de breedte en diepte van de met BI verkregen informatie;
– de verversingsfrequentie van informatie;
– de samenhang van informatie (intern vs extern, stratisch vs operationeel, etc.);
– normeringen van kengetallen;
– de cultuur en het leiderschap;
– de toegankelijkheid van informatie;
– aantal gebruikers van BI toepassingen;
– informatie-uitwisseling met zakenpartners;
– eenduidige definities en één versie van de “waarheid”;
– kwaliteit van de data en informatie;
– snelheid van productinnovatie door BI;
– de gebruikte tools voor interactieve analyse (OLAP) en rapportage.

De ‘verbanden’ zijn onderzocht om ondermeer te beproeven of de vragen in de vragenlijst een relatie hebben met de bijdrage die prestatie-informatie heeft (gehad) op het behalen van de doelstellingen van de organisatie. Zo blijkt bijvoorbeeld dat organisaties die beschikken over een centrale database met prestatie-informatie (bijvoorbeeld een data warehouse) veel vaker vinden dat prestatie-informatie een positief effect heeft (gehad) op het bereiken van de doelstellingen van de organisatie dan organisaties die niet beschikken over een centrale database. Op die manier kan gaandeweg een profiel ontstaan van de intelligente organisatie.