Nederland verkeert in diepe recessie
De belangrijkste oorzaak van de economische teruggang is de inzakkende relevante wereldhandel. De uitvoer, normaal gesproken de motor van de Nederlandse economie valt sterk terug. Onder invloed van de terugvallende productie neemt de krapte op de arbeidsmarkt in hoog tempo af.
De geraamde werkloosheid loopt op tot gemiddeld 5,5 procent in 2009 en stijgt daarna verder tot 8,75 procent in 2010. Het EMU-saldo verslechtert snel: van een overschot in 2008 van 1,0 procent BBP tot een tekort van 5,6 procent BBP in 2010.
Het is onzeker of het dieptepunt van de mondiale financiële crisis al gepasseerd is en of de meest ingrijpende gebeurtenissen achter de rug zijn. Gedwongen verkopen, domino-effecten, besmetting van andere delen van de financiële sector en nieuwe reddingsoperaties blijven een reële mogelijkheid.
Bovendien slaat de diepe recessie nu markant negatief terug op de financiële sector, via grotere verliezen op uitstaande leningen. De kredietcrisis en de wereldwijde recessie zouden ook nog langer kunnen aanhouden dan in de gepresenteerde centrale projectie het geval is. Een onzekerheidsvariant laat zien hoe de economische ontwikkeling verder kan tegenvallen als de wereldhandel door protectionistische maatregelen nog sterker krimpt.
Overheden zullen de regelgeving voor hun banken moeten verbeteren om vergelijkbare dramatische gevolgen in de toekomst te voorkomen. Daarbij dient niet uit het oog te worden verloren dat goedwerkende financiële markten welvaartsverhogend zijn.
Ook de Nederlandse financiële sector – fors gegroeid en geïnternationaliseerd – is sterk geraakt door de financiële crisis. Ongekend omvangrijke overheidssteun houdt grote delen ervan overeind. Voor Nederlandse beleidsmakers is, naast het nemen van crisismaatregelen, de grootste uitdaging ervoor te zorgen dat de internationale regelgeving voor de financiële sector verbetert. Daarnaast zal de vermindering van de rol van de Staat in de Nederlandse bankensector een grote nationale uitdaging gaan vormen.