Money Matters: Lessen van Idols

fallback
Idols editie 2004 zit er op. Met goede muziek had het allemaal weinig te maken. Met financieel management al helemaal niet, en toch kan een (financieel) manager de nodige lessen leren uit het programma. De zes belangrijkste op een rij.

Les 1. Zing je vals? Gewoon doen alsof er niets aan de hand is.
Fouten maken we allemaal. Maar niet alle fouten vallen op, en wie de schone schijn ophoudt zal minder snel worden betrapt dan degene die onzeker overkomt. Een les van bijna-winnaar Maud, die ook tijdens de finale weer oorverdovend vals zong. Niemand die het hoorde. “Je ziet er ehh… zeg maar leuk uit”, stamelde jurylid Eric van Tijn. Onregelmatigheden in de boekhouding? Witte plekken in de administratie? Niets over zeggen; zolang niemand het merkt, is het alsof ze niet bestaan.

Les 2. Haat elkaar maar doe alsof je vrienden bent.
Laten we wel wezen: we zijn allemaal elkaars concurrenten. U en uw collega’s op de werkvloer zijn net zo goed als Boris, Maud, J.K. en hoe ze allemaal heten. Alleen ziet het publiek liever collegialiteit dan rivaliteit. Finalisten Maud en Boris konden elkaar niet aankijken van haat en nijd, maar ze traden mooi wel samen op. “Jullie leken wel een echt duo”, zie juryvoorzitter Henk Jan Smits vertederd. En zo is het op de werkvloer ook: je verstevigt eigen positie door de banden aan te halen met je grootste vijand. Vrijwel iedereen trapt erin.

Les 3. Wees gerust nep, maar maak er werk van.
“Je bent nep”, kreeg de arme would-be idol Alice keer op keer te horen van de jury. Maar was Maud dan zo echt, met haar gemaakte hockey-meidenglimlach? Of Boris met zijn te pas en te onpas gebezigde, ingestudeerde wijsheden ‘Keep the soul alive’ en ‘Let the music do the talking’. Veel nepper worden ze niet gebakken! Alleen viel bij Alice meer op dat alle emoties nogal eens geveinsd waren. Boris en Maud zijn betere acteurs, die hun nepperigheid tot de hoogste graad van perfectie beheersen. Hun geheim: ze zijn consequent (altijd een hockey meid, altijd een witte soulknakker). Doe je altijd punctueel, aardig of diepzinnig voor en mensen trappen erin. Je ware aard kun je beter voor thuis bewaren.

Les 4. Originaliteit loont niet.
De origineelste van de tien laatste deelnemers aan idols was J.K. Hij kan aardig zingen (beter dan Maud in elk geval), gaf blijk van eigen interpretatie van de nummers die hij zong, was veelzijdig (rap, r&b, klinken als een ‘beat-box’ – het ging hem allemaal even makkelijk af). En dan ontwerpt hij nog zijn eigen kleren ook! Toch eindigde hij achter de Maud. Misschien vanwege zijn donkere huidskleur – zei Elton John niet dat Idols racistisch is? Maar waarschijnlijker is het toch dat J.K. te weinig voorspelbaar is. Hij paste niet in een hokje. Laat dit een les zijn voor wie denkt dat ‘eigen initiatief’ op het werk gewaardeerd wordt. Je kunt beter voldoen aan de verwachtingen.

Les 5. Niet gewonnen? Mooi zo!
Als talentenjacht is Idols geen groot succes. Vergelijk de finalisten van Idols eens met die van de Soundmixshow. De meesten zijn muzikaal gezien een stuk minder goed. Als Idols eenmaal voorbij is, zakken de muzikale kneuzen langzaam weg in de vergetelheid (Jim, Jamai van vorig jaar). En degenen die wel goed zijn, kunnen verder bouwen op die roem (Hind). Des te beter dat ze niet gewonnen hebben, dan kan hun talent goed rijpen. Meer in het algemeen: wat geeft het als je een slag wint, zolang je de oorlog maar niet verliest?

Les 6. Volgend jaar beter.
Veel deelnemers die vorig jaar anoniem sneuvelden in een voorronde, hebben het dit jaar ver geschopt, genadeloos. Nieuwe ronden, nieuwe kansen – zoals elders ook geldt. En wie het volgend jaar weer niet schopt tot de finale, kan het nog altijd als onmuzikale clown proberen. Falen is niet zo erg, als je het maar goed doet.