Money Matters: Go East, young man
Je kunt zeggen van de Russische president Poetin wat je wilt, in politieke en economische ‘powerplay’ is hij een meester. Dit bleek bijvoorbeeld bij de veelbesproken ondergang van het energieconcern Yukos, dat tot vorig jaar onder leiding stond van Mikhail Khodorkovski, een politieke tegenstander van Poetin. De activa van Yukos werden grotendeels overgenomen door staatsoliebedrijf Rosneft. Khodorkovski is veroordeeld wegens fraude en belastingontduiking. Met andere woorden: Poetin heeft Yukos in feite genationaliseerd en tegelijkertijd een politieke tegenstander ‘kaltgestellt’.
Internationaal gezien gebruikt Rusland zijn olie- en gasvoorraden om allerlei politieke en economische doelstellingen te bereiken. Al enkele jaren stuurt Poetin bijvoorbeeld bij de EU aan op opheffing van handelsbarrières en al jaren probeert hij de positie te versterken van Rusland als producent annex exporteur van elektriciteit. Europa zit in een kwetsbare positie: de Europese Unie wordt de komende jaren nog afhankelijker van buitenlands olie en gas. Nu wordt 50 procent van onze energie geïmporteerd, in 2030 zal dat rond de 70 procent zijn. Rusland is nu al goed voor 35 procent van het gas en 23 procent van de olie die de Europese Unie importeert en die percentages zullen de komende jaren stijgen.
Het toenemende belang van Rusland als energieleverancier biedt ook kansen. Tenslotte wordt Rusland daarmee ook afhankelijker van Europa als handelspartner. Tachtig procent van de Russische energie-export gaat richting EU, waarmee Europa, zo zou je kunnen zeggen, nu al Ruslands grootste klant is. Zakelijk gezien liggen er enorme mogelijkheden. Om zijn energie-infrastructuur te financieren, moet Rusland bijvoorbeeld 715 miljard euro vrijmaken tussen nu en 2020. En dat bedrag kunnen de Russen niet bijeenkrijgen zonder de steun van buitenlandse machten.
Het investeringsklimaat is momenteel onanaantrekkelijk. Veel Russische politici zijn bang dat de buitenlandse bedrijven voor een fooi toegang zullen krijgen tot de natuurlijke rijkdommen van hun land – zoals handige zakenjongens in de jaren negentig ook hebben gedaan, Khodorkovski toen hij Yukos voor een fractie van de werkelijke waarde kocht voorop. Die politici willen helemaal geen buitenlandse investeringen. En, misschien nog wel belangrijker, veel bedrijven zijn sinds de val van Yukos huiverig om geld te investeren in Rusland.
Maar zeker niet alle Russische politici zijn xenofoob. En lang niet alle westerse bedrijven zijn bang om zaken te doen met Rusland. Dit blijkt wel uit de aandelendeal die Shell met met het semi-staatsbedrijf Gazprom heeft gesloten. Hierbij verruilde 25 procent van het meerderheidsbelang in het gasveld Sachalin 2 voor 50 procent in het Siberische gasveld Zapolyarnoye. Shell kiest hiermee eieren voor zijn geld: nu het Kremlin zijn greep op Ruslands natuurlijk grondstoffen herneemt, is een joint venture met Gazprom politiek gezien heel verstandig. Daarnaast kan het in de toekomst wellicht nog andere gasvelden meeontginnen. Het aloude ‘if you can’t beat them, join them’, met andere woorden, dat gezien de goede perspectieven voor Rusland als energieleverancier wel eens een heel lucratieve houding zou kunnen zijn.