Money Matters: Gijs, Victor, Paul en … Jan

fallback
Als Gijs en Victor en Paul onbeschaamd kunnen bijbeunen, waarom dan andere journalisten niet? Alleen: hoe treed je toe tot het circuit van duurbetaalde schnabbelaars?

Jan: “U spreekt met Jan Bletz. Ik wil graag mijn diensten aanbieden als dagvoorzitter.”

John: “Uw naam komt me eerlijk gezegd niet bekend voor, maar ik word de laatste tijd ook zo vaak gebeld. Waarom denkt u in aanmerking te komen?”

Jan: “Ik ben journalist, net als Gijs en Victor en Paul en al die andere zeer gewaardeerde dagvoorzitters.

John: “Heeft u ervaring met voorzitten van congressen?, bedoelde ik.”

Jan: “Nooit geweten dat Gijs en Paul wel ervaring hadden toen ze bij u aanklopten. Nou… ik heb voor Alex van Groningen wel eens een workshop voorgezeten. Als co-referent, weliswaar, maar mijn angst om mezelf publiek voor schut te zetten heb ik behoorlijk onder de knie.”

John: “Bent u niet bang om een dubbele pet te dragen? Dat u onze bezoekers de ene dag gastvrij moet ontvangen en de volgende dag kritisch interviewen? Ik kan me voorstellen dat het moeilijk is de hand te bijten die u voedt.”

Jan: “Ach, welnee. Angst voor belangenverstrengeling is iets voor in het bedrijfsleven, voor de overheid. De journalistiek kan zonder ‘Chinese Walls’. De Nederlandse journalistiek stelt niet zo veel voor en kan dus ook weinig kwaad. Waarom zou je dan moeten waken tegen belangenverstrengeling?”

John: “En u ziet er niet tegenop om op te treden als pretentieloze clown of als cabaretier die zijn grappen doorspekt met halfbakken wijsheden. Het lijkt me moeilijk, als je gewend bent om serieuze journalistiek te bedrijven.”

Jan: “Paul en Gijs en Victor hebben er geen moeite mee, waarom ik dan wel? En wat is er mis met clowns en cabaretiers? De behoefte eraan is groter dan aan serieuze journalisten.”

John: “U heeft in elk geval de juiste instelling. Maar wat denkt u ons te kunnen bieden?”

Jan: “Ik loop al een tijdje mee. Ik heb recessies zien komen en ‘captains of industry’ zien gaan. Zo onderhand ken ik het klappen van de zweep in het bedrijfsleven wel. Ik wil graag mijn kennis met anderen delen.”

John: “Uw inhoudelijke kwaliteiten doen er niet toe. U weet toch dat onze bijeenkomsten er zijn om even uit te blazen van het echte werk en om contacten op te doen. En als ik toch een intellectueel zwaargewicht wil, dan trek ik wel een een hoogleraar uit de kast of iemand van het ministerie van Saaie Zaken. Het gaat erom of u een sprankelende persoonlijkheid heeft…”

Jan: “Eh… ik zie mezelf ook wel als moderator… als catalysator… ”

John: “Dat klinkt al beter. U heeft wel wat Victor-achtigs: u beheerst de kunst om slecht uit uw woorden te komen en dat voor diepzinnig te laten doorgaan. Een belangrijke eigenschap voor een dagvoorzitter. Ik denk alleen wel dat het nog even duurt voor u de top bereikt. U bent nog geen Dieuwertje, hooguit een Ati.”

Jan: “O, ik ben al blij met een paar duizend euro per dag. Heeft u enige idee hoe beroerd echte journalisten verdienen? Je moet wel gek zijn of idealist om je daar mee bezig te houden. Of misschien is dat wel hetzelfde, haha.”

John: “Now we’re talking. Misschien kunnen we eens afspreken. Voor de zekerheid toch nog een vraag: Bent u regelmatig op televisie te zien?”

Jan: “Eh nee, dat niet.”

John: “Zeg dat dan meteen, man. Ga toch fietsen.”