Liever geen kritiek, column van Peter Paul de Vries
In het vorige nummer van Chief Financial Officer stond een zeer informatief artikel over falende CFO’s. Op zich was de korte prestatieanalyse van een zevental CFO’s al interessant, maar de slagroom op de koffie werd gevormd door de reactie van de desbetreffende ondernemingen.
Chief Financial Officer was zo correct geweest om de bijdrage vooraf aan hen voor te leggen. De reacties zijn redelijk eensluidend: de analyse was Quote-achtig, ongenuanceerd en kort door de bocht. “U slaat de plank mis.” Er is kennelijk nog steeds iets mis met het afrekenen van bestuurders op hun daden.
Laten we de zaak eens top-down benaderen. Bestuurders zien zichzelf in toenemende mate als de topvoetballers van het bedrijfsleven. Als ze goed zijn en goed presteren moeten ze ook geweldige salarissen verdienen. Ze moeten – met optieregelingen, bonussen en gratis aandelen – meedelen in het resultaat dat ze zelf weten te bereiken. Zo kan de beloning van Numico-topman Jan Bennink oplopen tot 12 miljoen euro, en moet de beloning bij ING met 60 procent omhoog.
De keerzijde van het verhaal komt wanneer de bestuurders slecht presteren. Dan zouden zij – laten we nu eens consequent proberen te zijn – een lage beloning moeten krijgen. Helaas moet geconstateerd worden dat het aan die symmetrie ontbreekt. Slecht presterende managers ontvangen in veel gevallen vorstelijke vertrekregelingen om hen te belonen voor een geruisloze aftocht.
VUILE WAS
Bij de transparantie geldt hetzelfde. Wanneer bestuurders vertrekken wordt doorgaans afgesproken dat er – in het kader van de gesloten vertrekregeling – geen mededelingen worden gedaan over de reden van hun vertrek. Graag nodigen wij ondernemingen uit hun bestuurders uitgebreid en genuanceerd te beoordelen en bij een vertrekkende bestuurder gedetailleerd de gronden van het vertrek toe te lichten. U begrijpt dat deze uitnodiging niet wordt aangenomen. De vuile was mag niet naar buiten. Kritiek wordt niet gewaardeerd.
U begrijpt nu ook voor welke moeilijke taak de VEB en haar team van ruim 20 vergaderingbezoekers jaarlijks staan. De gang van zaken tijdens de recente aandeelhoudersvergadering van Stork is illustratief.
Ik nam aan die vergadering deel als VEB-vertegenwoordiger en als scheidend lid van de Commissie van Aandeelhouders. Wij – de VEB – waren in de jaren 2000-2002 zeer kritisch over het beleid en over topman Aad Veenman. In augustus 2002 vertrok Veenman en hij werd opgevolgd door Sjoerd Vollebregt. Die heeft het geweldig gedaan: de schulden zijn weggewerkt, de winstgevendheid is hersteld en bovendien heeft het zelfvertrouwen van de onderneming en haar werknemers een enorme impuls gekregen.
De aandeelhouders hebben hun tevredenheid tijdens de laatste vergadering onvoldoende laten blijken. Dat vond tenminste president-commissaris Simon de Bree. De complimenten waren volgens hem niet uitbundig genoeg. Hij gooide na enkele normale vragen de deur routinematig op slot. Eén vraag over de uitwerking van de nieuwe IFRS-boekhoudregels was hem al te veel. Daarmee was de VEB volgens De Bree een jaar te vroeg.
Zou hij zich gerealiseerd hebben dat de komende kwartaalcijfers al volgens IFRS worden opgesteld? Het lukte De Bree zelfs niet de gestelde vragen op papier te zetten, ondanks de ruim voorradige Stork-pennen en -blocnotes. De helft van de vragen werd steevast vergeten. De vergaderingbezoekers van de VEB wacht in 2005 een zware taak, want dit was nog een goed presterende onderneming. Een reactie van Stork heb ik niet gevraagd. Wel wens ik Vollebregt een betere president-commissaris toe.
Peter Paul de Vries is directeur van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB)