Lichte groei voor voedingsproducenten in 2013
Aangezien meer dan de helft van de productie bestemd is voor de export kunnen Nederlandse producenten gebruik maken van hun buitenlandse activiteiten om de productie aan te jagen. De groei van de wereldeconomie in 2013 en de verwachte stijging van de Duitse consumptie kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren.
Productieverwachting 2013 gematigd positief
Voor voedingsmiddelenproducenten gaat 2012 de boeken in als een teleurstellend economisch jaar. Sinds de 2e helft van 2011 is er zowel bij producenten als consumenten sprake van een gebrek aan vertrouwen. Producenten zien de export haperen, terwijl er ook op de binnenlandse markt druk is op de vraag. Dit laatste komt met name doordat de financiële mogelijkheden van consumenten verslechteren. In 2012 is daarom nog sprake van een productiekrimp van 2%. Hoewel de marktomstandigheden in 2013 uitdagend blijven, kan de productie naar verwachting weer licht groeien (+0,5%).Dit wordt ondersteund door:
– de lichte verbetering van de buitenlandse orderpositie van producenten;
– de toename van de productieverwachting;
– de behoefte om voorraden eindproduct aan te vullen;
– de relatief positieve stemming onder voedingsmiddelenproducenten over hun investeringsverwachtingen.
Ruimte om de exportwaarde op de Duitse markt verder te vergroten
Nederlandse voedingsmiddelenproducenten exporteren voor circa €9 miljard naar Duitsland, daarmee is het voor hen veruit de belangrijkste buitenlandse afzetmarkt. Meer dan de helft van die export gaat naar de aangrenzende deelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen.
De groei van de Duitse consumptie in 2013 en 2014 en de relatief lage exportwaarde per inwoner in verder weg gelegen regio’s bieden groeimogelijkheden. “Nederlandse voedingsproducenten beschikken over goede contacten en kennis van de manier van zaken doen in Duitsland, zeker in de aangrenzende deelstaten”, stelt Bert Woltheus sectormanager Industrie. “Door de blik te verruimen naar de andere deelstaten lijkt er nog veel winst te behalen”.
Bron: ING Economisch Bureau