Leendert van Reeuwijk, CFO Gamma Holding: “Als je consumeert, moet je ook bereid zijn te leveren”
Iedere zaterdag staat Leendert van Reeuwijk, sinds 2009 CFO en lid van de raad van bestuur van Gamma Holding, op het hockeyveld van de Mixed Hockey Club Rosmalen om het elftal van zijn twaalfjarige dochter te coachen. Daarnaast geeft hij, als het werk het toelaat, door de week af en toe veldtrainingen en heeft hij de afgelopen winterperiode zaalhockeytrainingen gegeven. “Niets leuker dan je kennis van het spel over te dragen op de jeugd”, stelt Van Reeuwijk, een fervent sporter die zelf nog wekelijks hockeyt in het eerste veteranenelftal.
Voor Van Reeuwijk is het vanzelfsprekend dat hij zich inzet voor de club. “Als je consumeert, moet je ook bereid zijn te leveren. Ik heb veel moeite met mensen die denken dat dingen beter kunnen en vervolgens niets doen, of die een vereniging als veredelde oppas gebruiken.”
Veel sportclubs hebben het steeds moeilijker om goede coaches, bestuurders en andere vrijwilligers te vinden en zien zich genoodzaakt beroepskrachten in te zetten. Van Reeuwijk begrijpt het, maar betreurt het ook. “Sport moet een pure beleving blijven en de basis hiervan is de breedtesport.”
Naast zijn voorliefde voor sporten komt zijn betrokkenheid ook voort uit het belang dat hij hecht aan het sporten van zijn kinderen. “Ik vind het belangrijk dat mijn kinderen sporten, het liefst in een teamsport, omwille van de sociale aspecten die hierbij komen kijken. Ik zie het coachen vooral als ontspanning. Ik coach nu kinderen tussen de elf en twaalf jaar en het is leuk om in de leeftijd dat ze gevormd worden een rol te mogen vervullen.” De drukke agenda maakt het niet eenvoudig om door de week op een vast tijdstip trainingen te verzorgen.
“Vorig jaar, met het elftal van mijn zoon, heb ik samen met een elftalgenoot de trainingen op woensdagavond verzorgd, waarbij hij de vaste trainer was, omdat ik niet altijd kon. Over het algemeen valt het niet mee om goede en tevens voldoende trainers te vinden, je hebt mensen nodig die stevig in hun schoenen staan. Jongens van dertien jaar zijn soms lastig in het gareel te houden.”
Bij Van Reeuwijk staan de zaterdagen in het teken van de kinderen en sport. “Ik vind dat heerlijk om te doen. Het is leuk om met jonge mensen bezig te zijn en te proberen een goed team te vormen en het niveau van hockey omhoog te brengen. Maar het belangrijkste is dat ze er plezier aan beleven en respect voor elkaar hebben. Je hebt altijd goede en minder goede spelers in een team, maar ik hamer erop dat ze elkaar niet afkatten in het veld. Elkaar positief steunen geeft een betere teamspirit en resultaten.”
Volgens Van Reeuwijk zijn er parallellen te trekken tussen zijn werk en coach zijn van een hockeyteam. “Bij het trainen en in mijn werk probeer ik tot een teamperformance te komen, iedereen met respect te behandelen en zijn rol en plek te geven. Mensen hebben bij mij vaak veel vrijheid binnen bepaalde piketpalen en zo probeer ik ook in het hockeyteam iedereen zijn positie te geven en ook het belang daarvan te benadrukken. Ze moeten op de goede momenten solistisch zijn, maar niet ten koste van een team. Met coachen sta je midden tussen de kinderen, je moet je communicatie aanpassen aan de leeftijd waar je mee omgaat. Het is voor mij een uitdaging om dingen weer aan het lopen te krijgen en beter te maken. Ik zie dat het voor de kinderen goed is om een coach te hebben die zelf spelervaring heeft.”
Voorlopig staat Van Reeuwijk op zaterdag nog langs de lijn, zijn zoon en dochter willen graag dat hij doorgaat met coachen en zelf is hij ook nog steeds enthousiast. “Ik ga toch kijken bij de wedstrijd, en als ik er toch sta, doe ik net zo lief wat. Ik heb bovendien nog een zoon van zeven die net met trainen is begonnen.” Naast coaches heeft iedere club ook goede bestuurders nodig en daar zou Van Reeuwijk met zijn ervaring prima voor geschikt zijn, maar dat is voor hem voorlopig nog niet aan de orde.
“Het commitment dat je aan moet gaan, wordt dan te groot. Je moet je niet vergissen in de hoeveelheid tijd die daarin gaat zitten. Ik heb een drukke agenda en ben regelmatig in het buitenland. Als je zo’n commitment aanvaardt, moet je het goed doen, daar past geen half werk bij. Dit past nu niet in mijn agenda, niet in deze fase.”