Japanners per 1 oktober niet langer vrij op de arbeidsmarkt
Op grond van een uitspraak van de Raad van State van 24 december 2014 hebben Japanners vrije toegang tot de arbeidsmarkt. De Raad van State heeft namelijk geoordeeld dat Japanners door een meestbegunstigingsclausule in het handelsverdrag Nederland-Japan (1912) en het Nederlands-Zwitsers Tractaat (1875) gelijk moesten worden behandeld als Zwitsers die vrij zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt.
De Nederlandse en Zwitserse regering hebben nu een interpretatieve verklaring bij het Tractaat opgesteld, waarin zij verduidelijken dat het verblijf, de vestiging en de toegang tot de arbeidsmarkt van beide landen op basis van het Tractaat onderworpen is aan nationale wetgeving. De verklaring is op maandag 20 juni 2016 gepubliceerd in het Tractatenblad.
De publicatie van de interpretatieve verklaring heeft tot gevolg dat voor Japanners die in Nederland willen komen werken weer een tewerkstellingsvergunning is vereist. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft ingestemd met een overgangstermijn tot 1 oktober 2016. Dit betekent dat bij aanvragen om een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) die op of na 1 oktober 2016 worden ingediend, weer zal worden getoetst aan de voorwaarden van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav), zoals de voorwaarde dat er voor de betreffende arbeidsplaats geen aanbod van binnen de EU aanwezig is.
Japanners die als gevolg van voornoemde afdelingsjurisprudentie al in het bezit zijn van een verblijfsvergunning met de arbeidsmarktaantekening ‘arbeid vrij toegestaan, twv niet vereist’, behouden deze vergunning zolang deze geldig is. De interpretatieve verklaring vormt dus geen aanleiding om tot intrekking van de verblijfsvergunning over te gaan. Echter, bij een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, ingediend op of na 1 oktober 2016, zal er worden getoetst aan de voorwaarden van de Wav.
(IND)