Interview Arnold Schilder (voorzitter IAASB) over de veranderende rol van de accountant

Door de financiële crisis is de druk op accountants toegenomen. De maatschappij is zeer kritisch over de rol die zij hebben gespeeld. Toch is de ontwikkeling ten aanzien van de accountant volgens professor Arnold Schilder niet uniek. "Het is een worsteling van de hele samenleving. Je moet de discussie breder trekken. Er is een storm over de wereld heen gegaan zonder enige historische weerga. De wereld is geschokt en men kijkt om zich heen of er iemand te vinden is die de gebeurtenissen had kunnen voorkomen of had kunnen verwachten."

Schilder, voorzitter van de IAASB, voormalig directeur van De Nederlandsche Bank en emeritus hoogleraar Accountantscontrole aan de Universiteit van Amsterdam, trekt in de discussie over de rol van de accountant een parallel met de politie. “We maken ook keuzen in de politiebescherming die we willen genieten. We kunnen niet op iedere hoek van de straat een agent zetten, daarbij spelen kosten een rol, maar we willen ook geen wereld waar je bij elke stap wordt verteld wat die moet zijn. Het antwoord op de vraag hoe je het vertrouwen in de accountant kunt vergroten is simpel: nog beter je best doen. We moeten de verwachtingen echter niet overdrijven.”

De huidige discussie over het al dan niet goed functioneren van accountants en wat hun taak nu precies is, is volgens Schilder niet nieuw. “Deze discussie werd in de jaren dertig van de vorige eeuw ook al gevoerd. De wetenschappelijke grondlegger van de accountancy in Nederland, professor Limperg, stelde toen: een accountant moet zoveel doen dat hij aan de verwachting van stakeholders kan voldoen. Tegelijk moeten die stakeholders hun verwachtingen niet te hoog stellen. De vraag is dan: wie bepaalt dat? Limperg opperde dat een ‘verstandige leek’ dat goed zou kunnen inschatten. Dat is het zwakke punt in zijn betoog. Wat is een verstandige leek en kan die dit inderdaad bepalen? Vandaag de dag lijken mij audit committees en externe toezichthouders prima representanten van die verstandige leek.”

Na iedere crisis dringt zich de vraag op wat er is misgegaan en of het ook anders had gekund. Dit geldt ook voor de accountant. “We moeten ons allemaal afvragen wat de missende informatie is, wat we niet hebben gezegd of wat er niet is gevraagd. Je ziet dat mensen wel stukjes van het grote geheel in handen hebben gehad, maar dat het zicht op de grote lijnen van de achterliggende ontwikkeling ontbrak”, aldus Schilder. “Waar moeten we ons zorgen over maken? Over die vraag gaan veel discussies. Je moet patronen zien. Op dit gebied gebeurt er al wel veel. Het NIVRA deelt zijn kennis en gaat actief de boer op. Wellink (president van De Nederlandsche Bank, red.) heeft ook gezegd dat het overleg tussen toezichthouders en accountants intensiever moet. De discussie gaat over de vraag hoe je toezicht en controle zowel intern als extern kunt versterken.”

Ter illustratie van zijn betoog laat Schilder een afbeelding zien, een piramide met drie lagen. Volgens Schilder bestaat een goede kwaliteit van accountantscontrole uit drie delen. De onderste laag, de basis, wordt gevormd door de ‘gereedschapskist’ van de accountant: opleiding, controlestandaarden, ethiek, kwaliteitsbewaking en dergelijke. Hier zit volgens Schilder geen groot knelpunt.

“Er gaat veel aandacht uit naar de techniek, naar de binnenkant. Deze laag is recentelijk nog versterkt door een grondige verbeterslag van de internationale controlestandaarden. Daarmee zijn ze ook meer crisisbestendig geworden. Je kunt juist veel winnen in de middelste laag. Dat is het gedeelte dat gebruikers zien in de vorm van de accountantsverklaring en het accountantsrapport. Dit laatste is veel uitgebreider dan de gepubliceerde verklaring. Over het accountantsrapport gaan accountants nadrukkelijk in gesprek met het audit committee. Hierin moet je als accountant dingen van waarde proberen over te brengen. Dat is lastig, want je staat als accountant tegenover de cliënt en de commissarissen die alles van de onderneming af weten. Een breed beeld van de accountant is echter ook nodig. Soms vinden ondernemingen dat prima, maar de brede blik van de accountant wordt niet altijd op prijs gesteld. Het is ook een kostenkwestie, want er hangt een prijskaartje aan.”

De top van de piramide wordt gevormd door de context waarin de bevindingen van de accountant zich afspelen. Hierin spelen zaken als governance, regulering, overzicht en marktspelers en hun percepties een rol. “Juist voor de bovenste lagen van de piramide komt meer aandacht”, concludeert Schilder, en dat legt volgens hem een grote druk op de accountants. “De vraag die wordt gesteld is: hoe kan het beter? Accountants stellen deze vraag omdat ze het goed willen doen, en aan de andere kant komt deze vraag ook op hen af vanuit de samenleving, waar investeerders steeds meer macht krijgen.”

Dat de accountants nu in de verdediging worden gedwongen heeft volgens Schilder te maken met de schroom die accountants historisch hebben om naar buiten te treden. “Van binnen naar buiten praat de accountant vaak indringend met de bestuurders, commissarissen en het audit committee, waar hij gewoonlijk een goed gehoor vindt. De accountants moeten echter een bredere ontwikkeling naar buiten laten zien. Beroepsbreed moeten accountants praten over wat ze zien en ze moeten met anderen rond de tafel gaan zitten, meer van buiten naar binnen. Met inachtneming van de geheimhoudingsplicht moet daarin toch een ontwikkelingsslag gemaakt worden.”

####

Onlangs stelde Dennis M. Nally, de bestuursvoorzitter van PricewaterhouseCoopers, dat beleggers die zich baseren op de jaarrekeningen, hier weinig mee opschieten en meer relevante informatie nodig hebben over bijvoorbeeld risk, kwaliteit van de werknemers en de strategie. “Dat is een actuele discussie”, aldus Schilder. “Ook binnen de IAASB wordt gepraat over de vraag of, en zo ja wat er dan nog meer in de accountantsrapportages zou moeten staan. De accountantsverklaring heeft een symboolwaarde, maar vertelt verder niet zoveel. Interessant is of er een goedkeurende verklaring komt of niet. Als een accountant wel goedkeurt, maar tegelijk in de accountantsverklaring een aanvullende opmerking maakt waarin hij uitlegt waar extra op gelet moet worden, denkt iedereen meteen ‘dat is niet goed’ en ontstaan er overtrokken schrikreacties.”

“De discussie die nu wordt gevoerd is: wat kan wel en wat kan niet? Er zitten veel zaken in de jaarrekening die ‘soft stuff’ zijn, bijvoorbeeld fair value. Als gebruiker moet je weten dat hier marges in zitten. Hierover zou de accountant meer kunnen zeggen. Daar kun je als belegger wat mee. Maar met deze discussie kom je op het terrein van governance en CFO’s zullen stellen: moeten wij dat niet doen? Waarom wordt er geen gecombineerd verslag gemaakt, waarbij de CFO in de jaarrekening een nadere toelichting geeft en de accountant er in zijn verklaring op terugkomt?”

Een goed voorbeeld vindt Schilder de jaarrekening van Franse ondernemingen zoals Renault. In de accountantsverklaring staat daar na het standaardstuk een tweede deel, ‘the justification of assessments’. Hierin attenderen de accountants op gevoelige schattingen en aannamen, en daarbij verwijzen ze naar specifieke passages in de jaarrekening. Ze willen hiermee zeggen dat beleggers zich de onzekerheden die in de jaarrekening zitten moeten realiseren. Zo’n nieuwe rol maakt de accountant echter wel kwetsbaarder voor aansprakelijkheidsrisico’s, erkent Schilder.

“In Europa valt het nog mee, maar in de VS is dit gevaar groter. Daarom stelde Nally ook: we durven er nu niet aan te beginnen. Je vertelt of te veel of te weinig, je bent te optimistisch of juist te somber. Het is een mijnenveld en dat is een punt van zorg. Het is lastig om hier verandering in te brengen. Dat kan alleen in Europees of internationaal verband. Het is moeilijk om de accountant zijn nek te laten uitsteken als er tegelijk een extra aansprakelijkheidsrisico ontstaat. Je hebt adequate governancestructuren nodig en de steun van toezichthouders, maar ook de maatschappij zal zich moeten realiseren dat, wanneer deze meer wil, er een goed klimaat voor verdere stappen moet worden geschapen. In Frankrijk lukt het wel om meer informatie te geven in het accountantsrapport, mede omdat de aansprakelijkheid daar lager ligt. Ook Duitsland is meer beschermend. In Nederland is het klimaat redelijk, in ieder geval niet zo erg als in Groot-Brittannië of de VS, hier moet een duidelijke link zijn tussen wat de accountant heeft gedaan en de eventueel ondervonden schade die daar een bewezen gevolg van is. De grote processen die hierover in diverse buitenlanden worden gevoerd, werken contraproductief als het gaat om verbreding van publieke accountantsverklaringen.”

Wellicht is deze ontwikkeling het gevolg van de te grote verwachtingen in de maatschappij over de rol van de accountant? “Ook hier haal ik nogmaals de politieagent aan. Je verwacht van een agent ook niet dat hij alles kan. Er worden prioriteiten gesteld in de taken van de politie, waardoor andere zaken minder aandacht krijgen, het is een compromis. De discussie over de rol van de accountant ligt op hetzelfde vlak. De omstandigheden voor een bredere taak moeten er zijn. Dat moeten individuele landen als Nederland niet zelf doen, maar in Europees verband en het liefst op wereldniveau.”

Naast de gedachtewisseling over het wel of niet geven van extra informatie door de accountant loopt binnen de IAASB ook de discussie over een uitbreiding van het werkterrein met assurance op het gebied van duurzaamheid, bijvoorbeeld de controle op de uitstoot van CO2. “Vorig jaar hebben we een consultatiedocument laten uitgaan en in maart van dit jaar is de werkgroep met de commentaren aan de slag gegaan om er een conceptstandaard van te maken. De vraag die speelt is: wie gaat dit doen? Je hebt experts nodig, bijvoorbeeld ingenieurs, en accountants. Een mogelijkheid is wellicht de vorming van multidisciplinaire teams. Het is een zeer complexe materie met vragen als: hoe meet je uitstoot? Hoe zet je de interne controle daarvoor op, en hoe is de verhouding tussen wat de onderneming respectievelijk de accountant hierover rapporteert? Het is echt ontdekkingswerk, waarbij duidelijk is waar je heen wilt, maar niet hoe het pad loopt. Dit zijn nieuwe terreinen en het is fascinerend om dit te doen. Je hebt reguleringskaders nodig in de vrijwillige sfeer of het gezag om dit tot stand te brengen.”

De vraag of regulering beter is dan zelfregulering of vice versa is volgens Schilder lastig te beantwoorden. “Het kan geen kwaad om dat wat er aan regelgeving is, eens tegen het licht te houden. Wat is nodig en wat niet? Dat hebben we bij de IAASB ook nadrukkelijk gedaan. Aan de andere kant moet je niet de illusie hebben dat alles met een gedetailleerde regelgeving voor elkaar is. Je kunt deze situaties niet voor blijven. Gebruik je gezond verstand, en besef voor wie je het doet en wat ieders belang is.”

Gerelateerde artikelen