International Cash Management: Efficiency-dilemma voor de CFO

fallback
Het uitgangspunt voor grensoverschrijdend betalingsverkeer is duidelijk: betalingen naar, in en uit het buitenland moeten zo efficiënt mogelijk worden uitgevoerd. Door de EC II-verordening die 1 juli 2003 in werking trad, ziet menig CFO zich echter voor een dilemma geplaatst.

Enerzijds kan efficiency bereikt worden door een International Cash Management-oplossing, waarbij het grensoverschrijdend betalingsverkeer wordt omgezet in lokaal betalingsverkeer via het openen van een lokale rekeningen in het buitenland. Anderzijds is de noodzaak voor lokale rekeningen in de Europese Unie grotendeels weggevallen door de EC II-verordening. Voor grensoverschrijdend betalingsverkeer dat voldoet aan de specifieke voorwaarden van de verordening, wordt immers sinds 1 juli een binnenlands transactietarief betaald.

De vraag welke oplossing het meest efficiënt is, is niet eenvoudig te beantwoorden. De voordelen van een International Cash Management-oplossing gaan veel verder dan lagere transactiekosten. Lokale rekeningen in het buitenland bieden immers sneller inzicht in betalingen en ontvangsten, waardoor de uitlevering van goederen en diensten klantvriendelijker kan verlopen. Tevens biedt een lokale rekening extra service aan lokale klanten en toegang tot goedkope, lokale betalingssystemen. Bovendien bieden lokale rekeningen de mogelijkheid om landspecifieke producten zoals incasso en cheques te gebruiken.

Sinds 1 juli is de noodzaak voor een International Cash Management-oplossing echter afgenomen. Dankzij de EC II-verordening is het mogelijk om al het grensoverschrijdende betalingsverkeer in de Europese Unie dat voldoet aan in de regelgeving genoemde voorwaarden, snel en efficiënt af te handelen via een Nederlandse rekening. Voorzien van IBAN (International Bank Account Number) en BIC (Bank Identificatie Code) kunnen bedragen tot 12.500 euro tegen het binnenlandse tarief worden overgeboekt. In 2006 zal de transactiegrens worden verhoogd tot 50.000 euro.

Het dilemma ontrafeld
De keuze is simpel als een onderneming altijd de goedkoopste oplossing prefereert. Indien het grensoverschrijdende betalingsverkeer van een onderneming voldoet aan de voorwaarden van de EC II-verordening, is de goedkoopste oplossing zonder twijfel een Nederlandse rekening gecombineerd met grensoverschrijdend betalingsverkeer. De kosten van deze transacties zijn gelijk aan die van binnenlandse transacties en het beheer van één Nederlandse rekening is eenvoudiger dan het beheer van één of meer buitenlandse rekeningen.

Keerzijde van deze goedkope oplossing is de late informatievoorziening over ontvangsten van buitenlandse afnemers. Een andere consequentie is de lagere service voor buitenlandse afnemers; zij moeten grensoverschrijdende transacties aanmaken en dat is niet overal eenvoudig. Bovendien kan geen gebruik worden gemaakt van landspecifieke betalingsverkeerproducten zoals incasso, cheques en/of wisselsystemen die een belangrijke toegevoegde waarde aan de werkkapitaalpositie van een onderneming kunnen leveren.

Bedrijven waarvan het grensoverschrijdende betalingsverkeer niet voldoet aan alle voorwaarden van de EC II-verordening, die snelle en betrouwbare informatie wensen of wel service en gemak aan hun afnemers willen bieden, kunnen beter kiezen voor een Internationale Cash Management-oplossing. Om de internationale rekeningen aan te sturen, kan vervolgens gebruik worden gemaakt van een Electronic Bankingpakket met diverse Cashpool-constructies om het saldobeheer en renteresultaat te optimaliseren. Kortom, het karakter van het internationale betalingsverkeer van de onderneming, de wensen ten aanzien van rapportage alsmede de service voor klanten bepalen de meest geschikte oplossing.

A.J. Mensinga Cash Management & Transaction Services, ABN AMRO Bank N.V.

Gerelateerde artikelen