Industrie moet op korte termijn investeren in verduurzaming energie

Nederland is er in geslaagd haar ambitie om in 2023 16 procent duurzame energie op te wekken al met ongeveer 4,5 procent te realiseren. Voor de resterende 11,5 procent zijn er plannen om aan deze nationale en internationale doelstellingen te gaan voldoen.

De doelstelling van de overheid voor offshore windenergie is in het Nationaal Energieakkoord vastgesteld op een windenergievermogen van 4.450 MW in 2023. Om dit te realiseren, zijn in de komende jaren veel investeringen nodig om de naar schatting 1.000 extra windturbines op zee te realiseren. ABN AMRO benadrukt dat haast geboden is, gezien de doorlooptijd van deze projecten.

Zowel minister Kamp van Economische Zaken als de industrie verwachten dat de kosten voor windenergie tot 2020 met 40 procent zullen dalen. Dit is onder meer het resultaat van schaalvergroting, de afzetgarantie bij langjarige contracten, concurrentie tussen marktpartijen en nieuwe verbeterde technologie. Naast investeringen in verduurzaming heeft de industrie op korte termijn echter te maken met de kosten van het huidige elektriciteitsnetwerk en fossiele brandstofmethoden. Dit komt doordat duurzame energie vooralsnog slechts voor een deel kan voorzien in de totale energievraag en fossiele energie nodig is als back-up voor onder meer zonne- en windenergie. Dit betekent dat netwerkbeheerders en nutsbedrijven de komende jaren met extra investeringen worden geconfronteerd. Deze kunnen zij voor een deel opvangen met subsidie en moeten zij deels doorbelasten aan de consument.

Duurzame energiemix in Europa ook gunstig voor Nederlandse offshore industrie
De Duitse industrie heeft in het afgelopen jaar – mede door de Energiewende – een zeer positieve bijdrage geleverd aan de Duitse economische groei. De ontwikkeling van een meer duurzame energiemix in Europa is ook gunstig voor de Nederlandse offshore industrie. Nederland heeft een lange traditie van kennisopbouw in de offshore olie- en gasindustrie. Hierdoor kunnen Nederlandse bedrijven betrokken zijn bij en profiteren van ongeveer 60 procent van de Europese offshore windenergieketen.

Naast omvangrijke investeringen die in de Nederlandse offshore windenergie op het programma staan, kan deze kennis worden geëxporteerd naar landen die steeds meer in deze industrie zullen investeren. Zo verwacht ABN AMRO dat de Duitse en Engelse ambities om offshore windenergie sterk te laten groeien positieve effecten zullen hebben op de Nederlandse economie en voor de volledige keten die betrokken is bij bouw, transport en onderhoud van offshore-windturbines.

Internationale afspraken voor meer efficiency
In de Energie-update van september ging ABN AMRO in op de energiemix en schetste zij de gevolgen van de Duitse Energiewende voor de Nederlandse elektriciteitsmarkt. Als hierbij de toekomstige extra nationale en internationale capaciteit wordt opgeteld, is zichtbaar dat overproductie een internationaal probleem is en mede het gevolg van de transitie naar een duurzame energiemix.

Tegelijkertijd wijst ABN AMRO erop dat de energiemix beter in evenwicht zal zijn zodra de economie verder aantrekt. Doordat landen echter alleen naar nationale doelstellingen kijken en niet naar het aanbod in omringende landen, zal van tijd tot tijd sprake zijn van een gebrek aan efficiency of over- of onderproductie. Door het maken van internationale afspraken en door elektriciteitsnetten beter op elkaar af te stemmen kan gemakkelijker een balans worden gevonden tussen de vraag naar en het aanbod van energie.

Door tegelijkertijd zowel Europese als nationale doelstellingen te formuleren, wordt internationale samenwerking lastig en loopt de stroomsector tegen grote problemen aan. Voor de sector is het dan ook belangrijk dat internationale elektriciteitsnetwerken – en dus de energiemix – beter op elkaar worden afgestemd. Dit maakt de weg vrij voor efficiënter investeren en voor een meer betrouwbaard aanbod van (duurzame) energie in heel Europa.

Bron: ABN AMRO

Gerelateerde artikelen