Industrie beducht voor effecten van de oorlog
De technologische industrie in Nederland houdt er rekening mee dat de export van machines en technologie naar Oekraïne en Rusland op de korte termijn terugloopt. Ook kunnen er problemen ontstaan bij de levering van grondstoffen uit de landen.
Maar wat de oorlog in Oekraïne precies voor gevolgen zal hebben voor bedrijven hier hangt volgen ondernemersvereniging FME af van de duur van het conflict en de duur en ernst van wederzijdse sancties.
De organisatie, waarbij circa 2200 ondernemingen zijn aangesloten, maakt zicht grote zorgen om de Russische inval in Oekraïne en volgt de situatie nauwlettend. Oekraïne en Rusland zijn voor Europa en Nederland landen waar belangrijke grondstoffen vandaan moeten komen, aldus de branche.
Oekraïne heeft bijvoorbeeld een enorme voorraad aan mineralen, onder andere de grootste titaniumvoorraad ter wereld en de op twee na grootste ijzerertsvoorraad. Ook is Oekraïne volgens FME goed voor ongeveer 30 procent van de wereldvoorraad mangaanerts.
Verder is Nederland evenals buurland Duitsland afhankelijk van de import van Russisch gas. Niet voor niets zit de gasprijs de laatste tijd flink in de lift. FME verwacht dat de energieprijzen omhoog blijven gaan en tot eind 2023 hoog blijven, wat waarschijnlijk ook de prijzen van veel materialen en producten verder zal aanjagen. Maar omdat het einde van de winter nadert, voorziet FME met betrekking tot de gasleveringen geen ernstige problemen voor bedrijven op korte termijn.
Volgens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is Rusland een relatief grote handelspartner voor Nederland. In 2019, het laatste jaar voor de coronacrisis, exporteerde Nederland voor ongeveer 6,5 miljard euro richting dit grote land. Met de handel met Oekraïne is veel minder geld gemoeid. Maar sinds de Europese Unie (EU) een handelsverdrag met Oekraïne heeft gesloten, is de handel met het land wel sterk toegenomen.
(ANP)