Helft EU-professionals bij beursgenoteerde bedrijven verlaat VK voor Brexit
Dat blijkt uit een onderzoek van internationaal advocatenkantoor Baker McKenzie onder 250 hoogopgeleide mensen met een EU-nationaliteit.
Voor meer dan de helft (56 procent) van hoogopgeleiden die zijn onderzocht, is het ‘zeer waarschijnlijk' of ‘behoorlijk waarschijnlijk' dat zij het Verenigd Koninkrijk verlaten nog voordat de Brexit-onderhandelingen afgerond zijn. De bevindingen wijzen op een mogelijke vaardighedenkloof die zal voortvloeien uit het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU.
Baker McKenzie’s partner en expert op het gebied van Employment, Stephen Ratcliffe, zegt: “Het verkiezingsresultaat en de huidige onzekerheid over de immigratiestatus van EU-onderdanen onderstreept de noodzaak dat alle werkgevers – met name degenen die afhankelijk zijn van EU-werknemers – bezorgdheid over Brexit onder werknemers behandelen als prioriteit. Bedrijven moeten nu ook stappen ondernemen om talentvolle werknemers te stimuleren om binnen het bedrijf te blijven.”
42 procent van de ondervraagden bevestigt dat zij sinds het EU-referendum in juni 2016 hun immigratiestatus hebben veranderd. Nog eens 40 procent heeft de intentie om hetzelfde te doen.
Kwetsbaar voor discriminatie sinds het EU-referendum
70 procent van de ondervraagden voelde zich sinds het EU-referendum kwetsbaarder voor discriminatie dan daarvoor. In de sectoren gezondheidszorg en financiële dienstverlening was de angst voor discriminatie het hoogst, namelijk respectievelijk 94 procent en 88 procent.
Bovendien hebben meer dan een op de vier mensen de angst dat zij hun baan verliezen, waarbij discriminerende huurpraktijken als grootste dreiging aangemerkt wordt. 57 procent van de respondenten beoordeelde deze dreiging als een vier op een schaal van vijf. Verminderde mobiliteit in de EU wordt ook gezien als een groot probleem.
Ratcliffe: “Deze bevindingen suggereren dat de perceptie van discriminatie reden is voor geschoolde EU-onderdanen om het Verenigd Koninkrijk te verlaten. Werkgevers moeten hun antidiscriminatiebeleid opfrissen.” Bijna 70 procent van de respondenten denkt dat onzekerheid over de verblijfsstatus hun kansen op een hypotheek of lening kan beïnvloeden.
Gebrek aan werkgeversondersteuning
Uit de enquête blijkt ook dat meer dan de helft (55 procent) van de onderzochte medewerkers geen steun voelt van werkgevers. Van de 45 procent die wel ondersteuning ontving, bleek dat 94 procent de hulp zeer nuttig vond. Hieruit blijkt dat er grote vraag is naar ondersteuning en hulp. Ratcliffe voegt hier aan toe: “Werkgevers die op EU-werknemers bouwen, moeten actief stappen ondernemen om die werknemers te betrekken op het gebied van Brexit, en om hen bij te staan om onzekerheden voor hen en hun gezinnen aan te pakken.”
Dergelijke werkgeverssteun moet ook betrekking hebben op pensioen- en socialezekerheidsrechten. Bijna de helft (48 procent) van de ondervraagden zei dat ze geen informatie hadden gekregen over de impact die Brexit zou hebben op hun pensioen- of socialezekerheidsrechten.