Grote kans dat een werkgever nu niet rechtsgeldige pensioenregeling heeft
Ten eerste wordt per 1 januari 2014 de pensioenleeftijd verhoogd van 65 naar 67 jaar. Ten tweede mogen werknemers vanaf deze datum minder pensioen opbouwen. ‘We zien in de praktijk dat ongeveer 57 procent van de pensioenregelingen van onze klanten geraakt wordt door deze twee veranderingen,’ aldus Lando te Molder, directeur Van Lanschot Chabot.
‘Na contact met onze klanten blijkt dat de helft van de werkgevers dit niet weet en de arbeidsvoorwaarden hier niet op aanpast. Ook de verzekeraars controleren of de pensioenregeling voldoet aan fiscale regels. Is dat niet zo, dan drukken zij werkgevers extra in de hoek door hen een voorstel voor een vernieuwde pensioenregeling te laten ondertekenen. Wij adviseren dringend om dit niet zo maar te tekenen. Het ondertekenen van de regeling is administratief gunstig voor de verzekeraar, maar niet per se voor de werknemer of werkgever. Indien zonder instemming van de werknemer wordt getekend, ontstaat een juridisch probleem. De pensioenregeling is dan namelijk niet rechtsgeldig. Daarom moet de werkgever zo snel mogelijk eerlijk onderhandelen met de werknemer.’
Vanaf 2014 wil de overheid in totaal drie miljard euro bezuinigen op het pensioen. Om dit te bereiken, wordt per 1 januari aanstaande de pensioenleeftijd verhoogd tot 67 jaar. Daarnaast wordt de maximale pensioenopbouw verlaagd. De verlaging van de maximale opbouw treft vooral jongere werknemers en starters, aangezien zij hier het grootste gedeelte van hun loopbaan mee te maken hebben. Zij mogen de rest van hun carrière dus minder geld sparen voor hun pensioen. Werkgevers die een rechtstreeks verzekerde pensioenregeling hebben en dus niet zijn aangesloten bij een pensioenfonds, moeten zelf de pensioenregeling aanpassen. Dit zijn bijvoorbeeld werkgevers binnen de ICT en zakelijke dienstverlening.
Eric Vlietman, senior consultant employee benefits bij Van Lanschot Chabot: ‘De aanpassing van de pensioenregeling is noodzakelijk om te voldoen aan het wettelijk beleid. Belangrijk is dat dit in overeenstemming gebeurt met de werknemers en de OR. Een werknemer heeft zes weken de tijd om in te stemmen met veranderingen in het contract. Aangezien de veranderingen per 1 januari 2014 ingaan, zijn werkgevers nu dus feitelijk al te laat om de pensioenregeling met instemming van de werknemers aan te passen. Indien geen instemming is verkregen, is de aanpassing niet rechtsgeldig. Echter, de verzekeraar past de regeling wel aan om binnen de wettelijke kaders te blijven, soms zelfs zonder handtekening van de werkgever. Die zit daardoor in een rare spagaat Het gesprek aangaan met de werknemer heeft nu dus de hoogste prioriteit.’
Het is overigens niet noodzakelijk dat de pensioenleeftijd standaard naar 67 jaar wordt verhoogd in het contract. Dit kan op 65 jaar blijven staan, indien de pensioenopbouw ook wordt verlaagd. ‘Verzekeraars drukken de werkgever nog eens extra in de hoek,’ stelt Vlietman. ‘Als pensioenuitvoerder mag een verzekeraar geen regeling uitvoeren die niet voldoet aan de wetgeving. Gebeurt dat wel, dan kan een boete worden opgelegd. De meeste verzekeraars leggen daarom nu dwingend een oplossing voor aan de werkgever. Deze optie is voor de verzekeraar zelf het meest voordelig en administratief het minst belastend. Of het dus de beste oplossing voor de werkgevers is, is niet van belang. Een werkgever zou dit document alleen hoeven ondertekenen. Onderaan deze brief staat in kleine letters dat de verzekeraar er vanuit gaat dat er instemming is gekregen van de werknemer. Wij adviseren dringend om dit niet te tekenen.’
Met deze brief heeft de verzekeraar dan wel voldaan aan zijn plicht om een werkgever te informeren. Daarmee is het echter nog niet geregeld. Vlietman vervolgt: ‘Bovendien zien we bij klanten dat diverse verzekeraars hun oplossing inmiddels ‘opleggen’, omdat zij bang zijn dat zij de boete moeten betalen als de regeling niet voldoet aan de wet. En die kan flink oplopen. De boete is maximaal 72% van de opgebouwde pensioenwaarde, oftewel boetes van tienduizenden tot zelfs honderdduizenden euro zijn niet ondenkbaar.
De maximale pensioenopbouw wordt verlaagd van 2,25 naar 2,15 procent van de pensioengrondslag per dienstjaar. Dit geldt voor de middelloonregeling, oftewel: wanneer de hoogte van het pensioen afhankelijk is van het gemiddelde salaris van alle dienstjaren. Ook voor de eindloonregeling, dus wanneer de hoogte van het pensioen afhangt van het salaris dat een werknemer op de pensioendatum ontvangt, verandert de maximale pensioenopbouw. Dit gaat van 2 procent naar 1,9 procent van de pensioengrondslag. Dus als een werknemer met een middelloonregeling 30.000 euro verdient per jaar, mocht hij tot op heden van de pensioengrondslag (30.000 euro loon minus 13.227 euro AOW-franchise) 2,25 procent, dus ongeveer 377 euro per jaar pensioen opbouwen. Vanaf 1 januari 2014 mag hij nog maar 2,15 procent opbouwen, dus 360 euro per jaar.
Van Lanschot Chabot adviseert werkgevers zo snel mogelijk met de werknemer in gesprek te gaan. ‘De werknemer staat juridisch sterk: dat betekent ook een sterke onderhandelingspositie. Wees als werkgever transparant en leg uit wat er is misgegaan om zo tot overeenstemming te komen wat betreft de nieuwe pensioenregeling,’ aldus Vlietman. ‘Hiermee kweek je vaak waardering. Bereid de werknemer ook voor op 2015: dan wordt de maximale pensioenopbouw naar verwachting weer drastisch verlaagd. De verandering in 2014 lijkt dan relatief klein. Een heikel punt kan zijn dat de werkgever erop vooruitgaat. Hij houdt iets over ten opzichte van de premie die hij nu betaalt. Over wat er met dit geld gebeurt, kan ook onderhandeld worden. De werkgever moet hierover duidelijkheid scheppen.’ Werkgevers moeten hierbij wel rekening houden dat naar verwachting de pensioenlasten de komende jaren fors stijgen vanwege lage rentes en hogere levensverwachting.
Van Lanschot Chabot gaat uit van de risico’s die een werkgever daadwerkelijk loopt. De eerste stap is deze risico’s in kaart te brengen om ze vervolgens, indien mogelijk, te voorkomen. Zo ontstaat een advies op maat. Mede omdat alles rondom pensioen constant in beweging is en dat de komende jaren zo zal blijven, is het ook belangrijk deze risico’s nu al goed in beeld te hebben.