Geen financieel risico? Dan ook geen fiscale eenheid

Dus ook geen gebruik van de tijdelijke regeling voor willekeurige afschrijving.

Als vanaf het begin vaststaat dat een holding aandelen in een dochtervennootschap tegen een vaste prijs zal verkopen, is geen sprake van economische eigendom. De holding en de dochtervennootschap kunnen dan geen fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting vormen. Dat blijkt uit een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden.

Deze zaak betreft een groothandel in bouwmaterialen, die via een opgerichte dochtervennootschap en via een cv heeft geïnvesteerd in een schip. De partijen hebben gekozen voor deze opzet zodat de groothandel kan profiteren van de tijdelijke regeling voor willekeurige afschrijving.

Deze belastingconstructie slaagt echter niet. Volgens de fiscus is geen fiscale eenheid (FE) voor de vennootschapsbelasting tot stand gekomen tussen de groothandel en de opgerichte dochtervennootschap die in de cv participeert. De inspecteur stelt dat de groothandel niet voldoet aan de voorwaarden voor een FE, omdat die niet het economische eigendom van de aandelen in de dochtermaatschappij bezit.

Ook na een aantal beroepszaken oordeelt tenslotte Hof Arnhem-Leeuwarden dat de bv niet voldoet aan de voorwaarden voor een FE omdat zij niet de economische eigendom van de aandelen in de dochtermaatschappij bezit. De bv had zich van het begin af aan verplicht om de aandelen uiterlijk in januari 2012 te verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. Daardoor gingen de waardeontwikkelingen van de aandelen de groothandel niet aan. Die heeft immers feitelijk geen economisch risico gelopen over de aandelen.

Deze uitspraak betekent dat de groothandel niet de juiste informatie had doorgegeven aan de Belastingdienst, door te stellen dat zij de economisch eigenaar was van de cv, terwijl dat niet het geval was.

Gerelateerde artikelen