Forse krimp productie
De Nevi PMI daalde van 50.5 in maart naar 41.3 in april, het laagste cijfer sinds mei 2009. Dit wijst op een grote verslechtering van de toestand van de productiesector als gevolg van de coronapandemie. De productieomvang daalde in de grootste mate sinds het begin van dit onderzoek in 2000. Hetzelfde gold voor de daling van het aantal nieuwe orders.
De daling van de inkoopactiviteiten was de grootste sinds december 2011. De druk op de toeleveringsketen was echter groter, wat leidde tot de grootste verlenging van de levertijden sinds het begin van dit onderzoek. De personeelsbestanden namen in de grootste mate af sinds juli 2009. Toch konden de bedrijven hun achterstanden snel inlopen.
De inkoopkosten daalden in geringe mate en de verkoopprijzen bleven grotendeels stabiel. De verwachtingen voor de toekomstige productieomvang zakten in naar het laagste niveau ooit, waarbij de bedrijven uitgingen van een daling van de productie in de komende twaalf maanden.
Ergste moet nog komen
“Waar de Nederlandse industrie in maart te kampen had met een aanbodschok door de vertraagde levering van halffabricaten uit China, kijkt de sector inmiddels aan tegen een wereldwijde economische recessie. Terwijl de Nevi PMI over maart nog 50,5 scoorde, wat duidt op een lichte groei van de bedrijfsactiviteit, is de index over april ingestort naar 41,3, de laagste stand sinds 2009,” stelt Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO. “Er zijn duidelijke aanwijzingen dat dit pas het begin zou kunnen zijn van een ongekende crisis. Zolang er geen vaccin is, kan de consumptie niet herstellen en zal de industrie voor langere tijd last hebben van teruglopende investeringen.”
Tal van tekenen wijzen op een verdere erosie van de productie. “Zo nam het aantal nieuwe orders in recordtempo af, in binnen- en buitenland. Momenteel zijn veel bedrijven nog bezig met het wegwerken van openstaande orders, zo blijkt uit gesprekken met zakelijke klanten van ABN AMRO. Uit de Nevi PMI blijkt dan ook dat de orderportefeuilles in april snel zijn geslonken. Het is dus vooral te danken aan de achterstallige orders dat de industrie afgelopen maand nog wat werk om handen had,” vervolgt Swart. “Vooral kleine en middelgrote industriële ondernemingen hebben het momenteel zwaar. Zij bedienen vaak een bepaalde afzetmarkt of een klein aantal belangrijke afnemers. Als die afzetmarkt tegenzit of een belangrijke afnemer geen orders meer plaatst, droogt de orderstroom snel op”
“Het lijkt erop dat industriële ondernemers kiezen voor structurele verlaging van de productie om de personeelskosten te drukken in plaats van het op peil houden van de capaciteit om in ieder geval de openstaande orders snel weg te werken. Deze handelwijze is begrijpelijk, want het lijkt erop dat een krachtig herstel van de vraag voorlopig niet te verwachten is. Nog maar enkele weken geleden verwachtten veel economen nog een zogenoemd V-vormig herstel. Inmiddels rekent vrijwel niemand er meer op dat de economische groei binnen enkele maanden flink aantrekt.”
- Lees ook: Hoeveel buffer om te overleven?
(bron: Nevi)