Europese CFO’s optimistischer dan ooit
Van de Europese financieel directeuren is ruim 60 procent positiever gestemd over de economie dan een kwartaal eerder.
Slecht 12 procent is minder optimistisch. Het is voor het eerst in de 77 kwartalen dat de CFO Survey wordt uitgevoerd, dat het verschil tussen het aantal optimisten en diegene die minder positief zijn zo groot is.
Dit blijkt uit cijfers van de CFO Survey, een initiatief van TIAS School for Business and Society (Tilburg) en Duke University (North Carolina, VS).
Europese bedrijven zeggen over het algemeen baat te hebben gehad bij de recente ontwikkelingen in rentestanden en de olieprijs. Al vormen deze geen directe aanleiding om extra te investeren of personeel aan te nemen. Desalniettemin zijn de vooruitzichten omtrent de werkgelegenheid sterk verbeterd vergeleken met de afgelopen vier jaar.
Optimisme onder CFO’s in Europa
Het aantal optimisten onder Europese CFO’s is nog niet eerder zo hoog geweest. In het tweede kwartaal van 2015 zegt 61,5 procent van de financieel directeuren positiever te zijn over de economische vooruitzichten terwijl nog slechts 11,9 procent van de CFO’s minder vertrouwen heeft in de economie.
Deze veelbelovende trend nam in het vierde kwartaal van vorig jaar al zijn aanvang, waarna het aantal optimisten gestaag is blijven groeien. Het gemiddelde optimisme niveau is ook dit kwartaal wederom gestegen (van 58 naar 60 op een schaal van 0-100) en komt daarmee geleidelijk aan in lijn met die van de Verenigde Staten en Azië (beiden 63), twee regio’s die veelal als motor van de wereldeconomie worden beschouwd.
De Europese financiële bestuurders zijn ook positief gestemd over de vooruitzichten van het eigen bedrijf. Zowel het aantal optimisten alsook het gemiddelde optimisme niveau blijft gedurende het tweede kwartaal van 2015 onveranderd sterk. Het algemene positieve sentiment zien we o.a. terug in een verwachte productiviteitsgroei van 4,7 procent voor de komende twaalf maanden. Ook zijn, voor het eerst in vier jaar tijd, de signalen omtrent werkgelegenheid weer positief; na een lange periode van zeer marginale groei en krimp is nu de verwachting dat het aantal vaste contracten in de komende twaalf maanden met gemiddeld 2,3 procent groeit. Tevens zal men ook meer werk gaan uitbesteden (een verwachte groei van gemiddeld 5,9 procent).
Groeipotentieel in 2015
De recente ontwikkelingen op de rente-, valuta- en oliemarkten hebben ruim de helft van het Europese bedrijfsleven direct dan wel indirect geraakt. Daarbij heeft de lage rentestand in 60 procent van de gevallen een positief effect gehad en heeft de lagere olieprijs in bijna de helft van de gevallen positief bijgedragen. Ontwikkelingen in wisselkoersen hebben daarentegen in ruim 50 procent van de gevallen juist een negatief effect gehad op de Europese bedrijfsvoering.
Desondanks zegt het merendeel van de Europese CFO’s dat deze ontwikkelingen niet van invloed zijn geweest op hun investerings- en werkgelegenheidsplannen voor de komende 12 maanden. 2015 wordt echter wel beschouwd als een jaar van potentiële groei. Ruim de helft van de financiële bestuurders zegt bijvoorbeeld meer groeimogelijkheden te zien vergeleken met 2013 en 2014.
Om groei te realiseren zal 60 procent van de Europese bedrijven zich in de komende drie jaar vooral gaan richten op het vergroten van het marktaandeel via reeds bestaande producten of diensten in hun portfolio. ‘Dit is best opmerkelijk te noemen als je bedenkt dat de gemiddelde Europese CFO ook verwacht dat binnen 5 jaar zo’n 30 procent van de concurrentiedruk wordt gevormd door nieuwe markttoetreders die disruptieve innovatie in technologie en business modellen introduceren. Het zou dus meer voor de hand liggen dat de huidige bedrijven zelf juist ook voor een strategie kiezen die meer is gericht op innovatie in producten en diensten en hen in staat stelt om zo de concurrentie ook in de toekomst het hoofd te kunnen blijven bieden’, aldus Kees Koedijk, decaan en directeur van TIAS School for Business and Society.