Een emotionele versus een optimale portefeuille

COLUMN-Veel zekerheden met beleggen heb je niet. Maar wat wel met een hoge mate van waarschijnlijkheid te verwachten is, is dat aandelenkoersen zullen fluctueren. Dat lijkt een dooddoener, maar dan ten minste wel een waarvan te profiteren is...

Dalingen van specifieke aandelen in een portefeuille vormen een emotionele beproeving voor beleggers. Zelf hanteer ik wat dit betreft een eenvoudige benadering: tenzij de koersdaling samenhangt met een gebeurtenis die maakt dat de intrinsieke waarderaming moet worden verlaagd, overweeg ik aandelen bij te kopen in geval van een daling.

Is het omgekeerde het geval – een koersstijging zonder aanwijsbare reden – dan overweeg ik het omgekeerde te doen. Namelijk door zo’n positie al dan niet deels te verkopen.

Een voorbeeld

Om het idee van een optimale portefeuille duidelijk te maken, een voorbeeld: Stel dat Bedrijf A en Bedrijf B in alle opzichten identiek zijn voor wat betreft concurrentievoordelen, management, groeivooruitzichten, enzovoort. In beide gevallen ligt de geraamde intrinsieke waarde op 20 eurp en in beide gevallen bedraagt de beurskoers  10 euro.

In het voorbeeld wordt in beide aandelen de helft van de portefeuille belegd (dus twee posities van elk 50%). Een maand later is de koers van Bedrijf A met 20% gestegen (tot 12 euro) en die van Bedrijf B juist met 20% gedaald (tot 8 euro). Dergelijke fluctuaties doen zich op de beurs dikwijls voor, vaak zonder duidelijk aanwijsbare reden.

Ondanks de koersfluctuaties is de portefeuille in totaliteit nog hetzelfde waard: de winst van de belegging in Bedrijf A is gelijk aan het verlies van de belegging in Bedrijf B. Ook de intrinsieke waarde van de portefeuille als geheel is onveranderd, de waarderamingen zijn immers niet bijgesteld.

Gezond verstand?

Als gevolg van de koersbewegingen is nu de situatie ontstaan dat de portefeuille voor 60% bestaat uit Bedrijf A (het aandeel dat in koers gestegen is en daardoor minder aantrekkelijk geworden is). En voor 40% uit Bedrijf B (het aandeel dat gedaald is en daardoor juist aantrekkelijker geworden is).

Gezond verstand zou suggereren dat het verstandig is een kleiner belang in Bedrijf A te hebben en juist een groter belang in Bedrijf B. Hoewel de intrinsieke waarderamingen niet zijn bijgesteld en ook de portefeuille in totaliteit nog evenveel waard is, zou de portefeuille aantrekkelijker – optimaler – worden door de grootte van het belang in Bedrijf A te verkleinen ten gunste van Bedrijf B.

De voorgestelde herverdeling gaat in tegen het gevoel van veel beleggers. De belegging die goed gepresteerd heeft moet immers deels worden verkocht terwijl de slecht presterende aandelen van Bedrijf B moeten worden bijgekocht. Wordt de aanpassing in de portefeuille toch gedaan dan is sprake van een optimale portefeuille, in plaats van een emotionele portefeuille.

‘Emotionele portefeuille geen stap opgeschoten

Zijn de koersen van Bedrijf A en Bedrijf B na nog een maand weer terug bij af (beide weer 10 euro) dan is de belegger met een emotionele portefeuille geen stap opgeschoten. De geraamde intrinsieke waarde van zijn portefeuille is nog steeds 40 euro terwijl zijn portefeuille op dat moment nog steeds goed is voor 20 euro.

De belegger met de optimale portefeuille is daarentegen wel wat opgeschoten, ondanks dat de waarderamingen van beide aandelen niet zijn aangepast en ondanks dat ook de koersen van beide aandelen per saldo onveranderd zijn. De geraamde intrinsieke waarde van zijn portefeuille is door het herverdelen immers wat gestegen en de waarde van de portefeuille zelf eveneens…

Hendrik Oude Nijhuis is medeoprichter van beleggingsfonds ValueMachinesFund en heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van ‘s werelds beste beleggers. Zijn bestseller over Warren Buffett is gratis beschikbaar.

Gerelateerde artikelen