Earn-outregelingen en deelnemingsvrijstelling

fallback
Bij verkoop van een deelneming wordt nogal eens gekozen voor een earn-outregeling. Bij een dergelijke regeling staat een deel van de opbrengst op het moment van verkoop nog niet exact vast, maar bestaat bijvoorbeeld deels uit een recht op toekomstige winstuitkeringen. In het Belastingplan 2002 is bepaald hoe een dergelijke regeling uitwerkt op de toepassing van de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting vanaf 1 januari 2002. Hiermee heeft de regeling aan duidelijkheid gewonnen.

Als aan alle voorwaarden wordt voldaan, valt een verkoopresultaat van een deelneming bij de verkopende moedermaatschappij onder de deelnemingsvrijstelling. Over dit verkoopresultaat hoeft geen vennootschapsbelasting te worden betaald. Bij een earn-outregeling is echter de opbrengst – en daarmee het verkoopresultaat – van de deelneming op het moment van verkoop nog niet exact bekend. Deze is immers afhankelijk van de toekomstige winst van de verkochte deelnemingen gedurende een aantal jaren.

De oude situatie
Tot 31 december 2001 viel bij de verkopende BV de geschatte verkoopopbrengst van de deelneming in het jaar van verkoop, onder de deelnemingsvrijstelling. Het bedrag dat in latere jaren in afwijking van deze schatting werd ontvangen, vormde belastbare winst of aftrekbaar verlies. Bij de kopende BV vormde de geschatte aankoopprijs (inclusief het toegezegde winstrecht) de kostprijs van de aangekochte deelneming. Eventuele afwijkingen hiervan liepen over het resultaat van de kopende BV Mede gezien de tegengestelde belangen van koper en verkoper liepen deze schattingen in de praktijk echter nogal eens uiteen.

De situatie nu
In het Belastingplan 2002 is bepaald dat bij verkoop van deelnemingen ná 1 januari 2002 niet alleen de geschatte opbrengst onder de deelnemingsvrijstelling valt, maar ook de latere plussen en minnen op de uitkeringen op basis van het winstrecht. Deze leiden dus niet meer tot winst of verlies bij de verkopende BV Bij de kopende BV moeten deze afwijkingen worden gecorrigeerd op de kostprijs van de deelneming. Zij zijn daarmee in feite gedefiscaliseerd.

Op 8 maart 2002 heeft de Staatssecretaris een besluit uitgevaardigd waarin ook voor vervreemdingen die hebben plaatsgevonden vóór 1 januari 2002, een afspraak te maken is met de Belastingdienst over de gevolgen van de earn-outregeling. Op gezamenlijk verzoek van koper én verkoper wordt dan een vaststellingsovereenkomst opgemaakt waarbij het nieuwe beleid van toepassing wordt verklaard. Een van de voorwaarden is wel dat de earn-outregeling nog geen onherroepelijke fiscale gevolgen heeft gehad voor een van de partijen.

Het is vanzelfsprekend afhankelijk van de omstandigheden of het gunstig is van deze mogelijkheid gebruik te maken.

Gerelateerde artikelen