Door lagere belastingen stijgt nettoloon voor meeste werknemers in 2016

De meeste Nederlanders kunnen met een goed gevoel uitkijken naar hun eerste salarisstrook van 2016. Door lagere belastingen gaat vrijwel iedereen erop vooruit. Dit blijkt uit berekeningen die HR- en salarisdienstverlener ADP uitvoerde op basis van de belastingtarieven, pensioenpremies en andere premies en heffingen van 2016.

Inclusief de stijging van het bruto minimumloon zien minimumloners hun salaris met netto 76 euro stijgen; iemand met een modaal inkomen houdt 69 euro meer over per maand. Een dip in de stijging zit bij lonen van 1,5 keer modaal: die gaan er ‘slechts’ 6 euro op vooruit. Twee keer modaal ziet een netto stijging van 52 euro per maand terug.

Voor werknemers met een bruto maandsalaris tussen 4.500 en 5.150 euro en een eigen huis zit er een addertje onder het gras: zij kunnen minder hypotheekrente aftrekken doordat lonen voortaan pas vanaf 66.400 euro bruto per jaar in het toptarief vallen. Ook andere huizenbezitters kunnen minder hypotheekrente aftrekken doordat de belastingtarieven dalen in de tweede en derde schijf.

Ambtenaren die drie keer modaal verdienen, gaan er met een positief verschil van 111 euro netto per maand het meest op vooruit. Het nettoloon van een ambtenaar met een minimumloon stijgt relatief gezien het meest: hij houdt netto bijna 6,5% meer over. Inclusief de stijging van het bruto minimumloon betekent dit een voordeel van 82 euro per maand. De belastingwijzigingen pakken het meest negatief uit voor alleenverdieners zonder kinderen, met een eigen huis en een brutosalaris van 5.000 euro. Bij een WOZ-waarde van 260.000 euro en een hypotheekrente van 3% levert deze groep op jaarbasis 533 euro in.

Lager belastingtarief en hogere arbeidskorting

Dat de meeste werknemers in 2016 onder de streep een hoger bedrag overhouden, heeft drie oorzaken. Allereerst daalt het belastingtarief in de tweede en derde schijf van 42% naar 40,40%. Daar komt bij dat de derde schijf is opgerekt waardoor jaarinkomens tussen de 56.000 en 66.400 euro voor het laatste deel van het loon in het 40,40%-tarief vallen, in plaats van het hoogste tarief van 52%. Tenslotte profiteren vooral de jaarinkomens tot 34.500 euro van een hogere arbeidskorting: het maximale bedrag daarvoor stijgt met 883 euro naar 3.103 euro.

Nadelig effect hypotheekrente

Dat minder inkomens in het toptarief vallen, betekent ook dat veel huizenbezitters minder hypotheekrente kunnen aftrekken. De maximale hypotheekrenteaftrek voor inkomens in het toptarief is met 0,5% gedaald naar 50,5%. Waar inkomens tussen 56.000 euro en 66.400 euro bruto in 2015 nog 51% hypotheekrente konden aftrekken, is het belastingvoordeel nu gedaald naar 40,40%. Dit effect is het sterkst voor werknemers met een bruto maandsalaris tussen 4.500 en 5.150 euro. Bij een koophuis met een WOZ-waarde van 260.000 euro en bij een hypotheek van 250.000 euro met een rente van 3% levert een werknemer met een loon van 5.000 euro jaarlijks 561 euro aan hypotheekrenteaftrek in.

Een alleenverdiener zonder kinderen die bruto 5.000 euro per maand verdient, ziet zijn nettoloon slechts stijgen met 7 euro per maand. De lagere hypotheekrenteaftrek zorgt voor een uiteindelijke teruggang van 533 euro netto op jaarbasis. Een alleenverdiener met kinderen die bruto 5.000 euro per maand verdient, krijgt een hogere kinderbijslag, maar ook hij levert jaarlijks 474 euro netto in (bij twee kinderen). Ter vergelijking: een gezin met twee kinderen waarvan beide partners een inkomen van 2.500 euro hebben, gaat er netto 2.543 euro per jaar op vooruit.

“Zo kan het zijn dat twee identieke gezinnen die naast elkaar wonen in een rijtjeshuis en hetzelfde totale brutoloon verdienen, ten opzichte van vorig jaar onder de streep netto meer dan 3.000 euro per jaar van elkaar verschillen,” zegt Dik van Leeuwerden, bij ADP verantwoordelijk voor alle kennis over wet- en regelgeving op het gebied van HR en salarisverwerking.

Doordat ook de belastingtarieven van de tweede en derde schijf dalen, hebben alle huizenbezitters die meer dan 19.922 euro per jaar verdienen met een (kleine) teruggang van de hypotheekrenteaftrek te maken.

Stijgingsdip door afbouw algemene heffingskorting

Een dip in de stijging van het nettoloon treedt op bij de lonen van 1,5 keer modaal. Die gaan er slechts 6 euro per maand op vooruit. Oorzaak is de afbouw van de algemene heffingskorting. “Uiteindelijk wordt deze heffingskorting afgebouwd tot nul,” zegt Van Leeuwerden. “Voor lonen van 1,5 keer modaal scheelt dit uiteindelijk 61 euro per maand en netto maximaal 1.342 euro per jaar.”

Netto loonontwikkeling per sector

Bouw: hogere arbeidskorting voor lagere inkomens
Werknemers in de bouwsector ontvangen een hoger loon in 2016. Conform het algemene beeld stijgen de lonen van bouwvakkers met een bruto salaris tussen 1.500 en 2.500 euro het hardst. Zij profiteren van de hogere arbeidskorting. Een minimumloner in de bouw gaat er 86 euro op vooruit. Bij modale inkomens in deze sector is dat 65 euro. Bij de berekeningen voor de bouwsector is rekening gehouden met een loon per vier weken.

Metaal en Techniek: grootste stijging bij lagere inkomens
Ook in de metaalsector gaan de lagere inkomens er op vooruit, maar vanaf 3.000 euro bruto per maand neemt de stijging af. Dit komt doordat de afbouw van de algemene heffingskorting sneller en steiler afloopt. Ook in deze sector is de stijging het laagst bij lonen van rond de 5.000 euro per maand. Werknemers in deze branche gaan ook iets minder pensioenpremie betalen (0,23%). Dat scheelt maximaal 8 euro per maand.

Zorg en Welzijn: lagere lonen profiteren van hogere arbeidskorting
Werknemers in de sector Zorg en Welzijn blijven hetzelfde inhoudingspercentage van 10,43% aan pensioenpremies betalen. Ook hier zien we dat de lagere lonen er meer op vooruit gaan, met name door de hogere arbeidskorting. Een minimumloner in de zorg gaat er in 2016 maandelijks 70 euro op vooruit; modale inkomens zien hun loon stijgen met 73 euro.

Transport: grootste stijging bij modaal inkomen
In de transportsector gaat een modaal loon er maandelijks netto 71 euro op vooruit. Anderhalf keer modaal stijgt 18 euro en twee keer modaal stijgt met 31 euro netto. Ook in deze sector verschillen de pensioenpremies nauwelijks ten opzichte van vorig jaar.

Overheid: aanzienlijk verschil in pensioenpremie
Als uitzondering op de andere sectoren betalen ambtenaren in 2016 aanzienlijk minder pensioenpremie. Dit komt onder meer door de afschaffing van het aanvullend partnerpensioen. De inhouding bij werknemers daalt met 0,93%. In absolute bedragen betekent dat bij een modaal loon een besparing van 23 euro per maand en een totale netto stijging van 93 euro per maand. Iemand die twee keer modaal verdient, is maandelijks 55 euro minder aan pensioenpremie kwijt en ziet het nettoloon stijgen met 82 euro per maand.

Nieuwe wijzigingen per april

Door het late akkoord op het belastingplan wijzigen de nettolonen per 1 april opnieuw. Omdat de overheid de systemen niet tijdig kon aanpassen, wordt in de eerste drie maanden gewerkt met het oorspronkelijke tarief van 40,20%. Het tekort aan belasting over de eerste drie maanden wordt in de nieuwe tabellen en rekenregels per 1 april verrekend. Een modaal salaris levert dan weer 4 euro per maand in. Voor diegenen met een salaris van 5.250 euro of meer betekent deze wijziging een achteruitgang van iets meer dan 10 euro netto per maand.

Gerelateerde artikelen