DNB wil afspraken met banken maken over contant geld
Doordat er steeds minder met contant geld betaald wordt, zijn die betalingen relatief steeds duurder. Desondanks is het volgens DNB belangrijk om munt- en briefgeld bereikbaar te houden, onder meer als achtervang bij pinstoringen.
De Nederlandsche Bank (DNB) liet consultants van McKinsey een onderzoek uitvoeren naar de kosten voor contant geld. Die zijn hoger geworden omdat er minder gebruik van wordt gemaakt, maar ook omdat banken bij contanten strenger moeten controleren op fraude én omdat door plofkraken veel kosten moesten worden gemaakt om geldautomaten en afstortautomaten te beveiligen.
Banken proberen een deel van die kosten op hun klanten te verhalen, bijvoorbeeld door geld te vragen voor grote opnames of maar een beperkt aantal geldopnames per jaar gratis aan te bieden. Dat leverde hen veel kritiek op van onder meer budgetinstituut Nibud, ouderenbond ANBO en de Consumentenbond. DNB is het met die kritiek eens en vindt dat contant geld breed beschikbaar moet blijven.
Contant geld heeft naast een back-upfunctie ook een belangrijke rol voor enkele kwetsbare groepen, zoals ouderen en mensen met schulden. Daarnaast is het een anoniem betaalmiddel. Om het gebruik van cash betaalbaar te houden zou op verschillende punten in de geldketen geld bespaard kunnen worden, van levering van geld aan banken en winkels tot verwerking en uiteindelijk weer inname bij banken.
De overheid moet ook sterk naar de eigen rol kijken, adviseert DNB. De toezichthouder vindt het belangrijk dat contant geld beschikbaar blijft en in veel winkels wordt geaccepteerd.
De back-upfunctie van contant geld kan deels of geheel overgenomen worden door een alternatief digitaal betalingssysteem. Dat zou kunnen werken met betaalverzoeken, eventueel via QR-codes, geeft McKinsey aan. Daar heeft DNB niets op tegen, maar totdat zo’n systeem breed en laagdrempelig beschikbaar is voor iedereen, kan contant geld niet verdwijnen.