‘Delisting Delft Instruments niet nodig’ Commentaar Paul Andriessen, analist bij SNS Securities
Ik snap dat de bestuursleden de problemen met leenvoorwaarden van 1998 nog in het achterhoofd hebben. Alleen de netto rentedragende schuld was toen veel hoger. Eind 2003 bedroeg die een zeer bescheiden en comfortabele 7,5 miljoen euro.
Neem Fugro, dat met goodwill groter dan het eigen vermogen moeiteloos forse leningen van banken krijgt. Met andere woorden: men had dus bij kunnen lenen voor additionele acquisities. Overnames hadden ook kunnen worden gefinancierd door een van de twee divisies te verkopen. Daar zou belangstelling voor zijn geweest van partijen als AlpInvest – die activiteit maakt immers ook deel uit van het huidige pakket.
Het argument dat Delft Instruments dan zou verworden tot een microcap is volgens mij niet juist. Het management had de opbrengsten van een divisie kunnen herinvesteren en daarmee was een toegenomen focus met bijbehorende hogere waardering ontstaan. Het gebrek aan strategische belangstelling voor Delft Instruments en gebrekkige liquiditeit komen mijns inziens voort uit de gediversifieerde portefeuille.
Ervaring leert dat gefocuste medical systems-ondernemingen, large of smallcap, bepaald niet te klagen hebben over belangstelling van beleggers. Al met al een gemiste kans om waarde te creëren.”
POSITIEF OVER EXIT
“Ik heb de delisting wel als positief ontvangen”, zegt Marc Kennis, analist bij F. van Lanschot Bankiers. “De prijs was overeenkomstig het koersdoel. Beleggers, onder wie klanten van ons, die in Delft Instruments zaten hebben volgens mij een goede slag geslagen.”
De waarde van de aanwezigheid op de beurs was volgens de analist niet altijd even evident. “Je staat aan de beurs genoteerd omdat je een beroep wilt kunnen doen op de kapitaalmarkt. Dat hebben ze vorig jaar voor het eerst sinds tijden weer eens gedaan.” Het koersdoel van F. van Lanschot Bankiers was 17 euro. De nettoprijs lag er net iets boven. “Je hebt altijd mensen die meer willen, maar wij waren hier tevreden mee.”
Op zich zou splitsing volgens Kennis een reële optie zijn. Maar dat zou niet aan de beurs kunnen, is zijn overtuiging. “Daarmee zou de onderneming zo klein worden dat er helemaal geen aandacht van de financiële markt zou zijn. De aandacht was nu al mager te noemen.” De solvabiliteitseisen waarover Dekker rept, zijn zelfopgelegd, geeft ook Kennis aan. “Een bancaire instelling zou die ruimer nemen, denk ik.”
Desondanks was het voor het management een mooie gelegenheid om van de beurs af te stappen, beschouwt Kennis. “De reden is in ieder geval niet de bemoeienis van analisten alleen, want ook participatiemaatschappijen houden nauwkeurig in de gaten wat er gebeurt.”