(DEEL I) Impact van verplichte biodiversiteitsrichtlijn COP 16
De afsluiting van COP16 van de Verenigde Naties (UN) Convention on Biological Diversity (CBD) heeft gevolgen voor bedrijven waar het gaat om de verplichting om biodiversiteitsdoelen te halen. 196 lidstaten moeten nu werken aan de implementatie van het Global Biodiversity Framework, met als doel ecosystemen te behouden en de uitsterving van soorten tegen 2050 te vertragen of te stoppen. Deze doelen hebben directe gevolgen voor bedrijven, omdat zij worden verplicht hun biodiversiteitsimpact te rapporteren en maatregelen te nemen om schade te minimaliseren. De EU stelt miljarden beschikbaar. Later deze week verschijnt deel II waarin het tijdschema waarin lidstaten moeten voldoen.
- bedrijven verplicht biodiversiteitseffect te rapporteren tegen 2025
- focus op biodiversiteitsfinanciering en natuurkredieten
- groeiend belang van nationale biodiversiteitsstrategieën
Focus op nationale biodiversiteitsplannen
In 2022 werd de Kunming-Montreal Global Biodiversity Framework aangenomen, met 23 specifieke doelstellingen om de wereldwijde biodiversiteitscrisis aan te pakken. Elk land moet een nationaal biodiversiteitsplan (NBSAP) indienen, vergelijkbaar met nationale klimaatplannen binnen het Klimaatakkoord van Parijs. Deze plannen vereisen dat bedrijven duurzamer omgaan met natuurlijke hulpbronnen en transparant rapporteren over hun impact op biodiversiteit. Verwacht wordt dat dit bedrijven verplicht hun interne processen te herzien en op lange termijn duurzamer in te richten.
De combinatie van COP16-afspraken en de CSDDD vormt een sterk juridisch kader dat ervoor zorgt dat biodiversiteit een integraal onderdeel wordt van hun risicobeheer en duurzaamheidsstrategie.
CSDDD
De Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) en COP16 zijn nauw met elkaar verbonden doordat beide initiatieven bedrijven verplichten verantwoordelijkheid te nemen voor hun impact op milieu en biodiversiteit. Terwijl COP16 zich richt op wereldwijde doelen voor biodiversiteitsherstel onder het Global Biodiversity Framework, verplicht de CSDDD bedrijven binnen de EU om risico’s in hun waardeketen proactief te identificeren en aanpakken.
Aansluiting bij CSDDD
In dit verband ondersteunt COP16, door nationale biodiversiteitsplannen (NBSAPs) en specifieke doelen zoals Target 15, de inspanningen van de EU om bedrijven te laten rapporteren over hun impact op biodiversiteit. Target 15 van COP16 spoort landen aan om beleid in te voeren dat grote bedrijven verplicht om risico’s en impact op biodiversiteit openbaar te maken, wat aansluit bij de CSDDD-eisen van gedegenheidsplicht op het gebied van milieu, biodiversiteit, en mensenrechten.
Rapportageverplichting biodiversiteit
Voor bedrijven betekent dit dat zij zich moeten voorbereiden op uitgebreide en gestandaardiseerde rapportageverplichtingen op het gebied van biodiversiteit. De combinatie van COP16-afspraken en de CSDDD vormt een sterk juridisch kader dat ervoor zorgt dat biodiversiteit een integraal onderdeel wordt van hun risicobeheer en duurzaamheidsstrategie.
Bedrijfseisen worden aangescherpt
Een opvallende doelstelling, Target 15, stelt dat grote en internationale bedrijven verplicht zullen worden om hun risico’s voor biodiversiteit openbaar te maken. Voor Europese bedrijven betekent dit dat rapportageverplichtingen, vergelijkbaar met het CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) van de EU, de biodiversiteitsimpact nog verder zullen verscherpen. In de praktijk zullen CFO’s rekening moeten houden met bijkomende kosten en investeringen om te voldoen aan nieuwe biodiversiteitseisen. Dit betekent ook dat er mogelijk nieuwe rollen en vaardigheden nodig zijn om aan deze rapportagestandaarden te voldoen. [Artikel gaat verder na de volgende alinea]
Financiering en rapportage-uitdagingen
Een van de belangrijkste obstakels voor biodiversiteitsherstel is financiering. Het Global Biodiversity Framework vraagt van ontwikkelde landen om jaarlijks $20 miljard te investeren tegen 2025, wat voor veel landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, betekent dat ze op zoek gaan naar innovatieve financieringsopties zoals biodiversiteitskredieten. Bedrijven die zich willen onderscheiden, kunnen profiteren van investeringen in dergelijke kredieten, waarmee zij ook hun reputatie als duurzame onderneming kunnen versterken.
[Artikel gaat verder na de volgende alinea]
Impact op sectoren
De nadruk van COP16 op verplichte rapportage over biodiversiteitsimpact (vooral onder doelstelling 15) betekent dat bedrijven in sommige sectoren verwacht worden meer transparantie te bieden over hun biodiversiteitsrisico’s en -impact. Daarnaast zullen velen mogelijk moeten investeren in herstelprojecten voor biodiversiteit, natuurgebaseerde oplossingen of andere duurzame praktijken om aan de nieuwe standaarden te voldoen. De COP16-akkoorden zullen vooral impact hebben op bedrijven in sectoren die afhankelijk zijn van natuurlijke hulpbronnen of die een aanzienlijke ecologische voetafdruk hebben. De belangrijkste getroffen sectoren zijn:
1. Landbouw, bosbouw en visserij
Deze sectoren staan rechtstreeks in verband met biodiversiteit door landgebruik, ontbossing, bodemdegradatie en waterverbruik. De doelstellingen van COP16 benadrukken het belang van duurzaam ecosysteembeheer, wat deze sectoren zal dwingen praktijken aan te nemen die de aantasting van habitats minimaliseren en de biodiversiteit behouden. Bedrijven in deze sectoren zullen te maken krijgen met strengere eisen op het gebied van landbeheer, duurzame productie en rapportage over hun impact op biodiversiteit.
2. Mijnbouw
Mijnbouw en extractieve industrieën, bekend om hun verstoring van habitats en vervuiling, zullen moeten voldoen aan vereisten om hun milieu-impact te verminderen. Doelstelling 7 van het Global Biodiversity Framework, dat erop gericht is vervuiling te beperken tot niveaus die veilig zijn voor biodiversiteit, vereist dat deze bedrijven vervuiling verminderen en aangetaste ecosystemen herstellen. Ze zullen waarschijnlijk ook moeten investeren in herstel en schonere extractietechnologieën ontwikkelen om op lange termijn schade aan de biodiversiteit te verminderen.
3. Olie, gas en energie
Energieproductie, met name op basis van fossiele brandstoffen, draagt aanzienlijk bij aan habitatdegradatie en vervuiling. De focus van COP16 op ecosysteembehoud en het verminderen van vervuiling zal de druk op deze bedrijven vergroten om hun ecologische voetafdruk te beperken. Bedrijven in deze sector zullen naar verwachting strengere milieunormen moeten naleven, investeringen moeten verschuiven naar schonere energiebronnen en rapporteren over biodiversiteitsgerelateerde impact en afhankelijkheden.
4. Consumentengoederen en detailhandel
Bedrijven in consumentengoederen die landbouwgrondstoffen zoals palmolie, soja en cacao inkopen, zullen de gevolgen ondervinden van strengere richtlijnen voor duurzame inkoop en ontbossing. De nadruk van COP16 op duurzaam verbruik (doelstelling 16) en het verminderen van prikkels die schadelijk zijn voor biodiversiteit (doelstelling 18) betekent dat deze bedrijven strenger onder de loep worden genomen wat betreft de duurzaamheid van hun toeleveringsketens. Duurzame inkoop, transparantie in de toeleveringsketen en certificeringsprogramma’s zullen essentieel worden voor deze merken.
5. Financiële dienstverlening
Banken, investeerders en verzekeraars zullen een cruciale rol spelen bij het financieren van biodiversiteitsbehoud, in lijn met doelstelling 19, die vraagt om meer financiële middelen voor biodiversiteit. Financiële instellingen zullen naar verwachting biodiversiteitsaspecten moeten integreren in hun krediet- en investeringsbeslissingen. Bovendien sluiten de uitkomsten van COP16 nauw aan bij kaders zoals de Taskforce for Nature-related Financial Disclosures (TNFD), wat betekent dat financiële instellingen mogelijk verplicht zullen worden om biodiversiteitsrisico’s in hun portefeuilles te beoordelen en openbaar te maken.
6. Toerisme en vastgoedontwikkeling
Toerismebedrijven en vastgoedontwikkelaars die actief zijn in ecologisch gevoelige gebieden zullen onder strenger toezicht komen te staan door de COP16-doelen op het gebied van natuurbehoud. Deze sectoren moeten mogelijk biodiversiteitsvriendelijke ontwikkelings- en exploitatiepraktijken aannemen om de ecosystemen die zij gebruiken te beschermen en te voldoen aan nieuwe regelgeving over landgebruik en ecosysteembehoud.