De ongemakkelijke waarheid over financiële criminaliteit
De overheid en de politiek wentelt sinds 9/11 kerntaken zoals opsporing en vervolging van financiële criminaliteit af op de private sector door o.a. steeds meer ‘poortwachters’ aan te wijzen, eerst de banken en later o.a. de notarissen. Hoe zinvol is dat en wat zou veel beter werken?
Sinds 9/11 is er door o.a. de grootbanken, maar daarna ook door de kleine banken enorm veel geld, tijd en energie geïnvesteerd in allereerst transactie-monitoring in het kader van anti-money landering (AML), bestrijden van terrorist financing en het toezicht op de uitvoering van sanctie-wetgeving vanuit de V.S., vanuit Europa en vanuit Nederland zelf.
Daarnaast zijn er pogingen ondernomen om meer informatie en documentatie te verzamelen over zakelijke en over particuliere klanten. Waarbij internationale private banking klanten en andere vermogende relaties nog een compleet aparte categorie klanten is. Dit noemen we relatie-monitoring, ‘Know-Your-Client’ (KYC). Waarbij opnieuw onder druk van vooral de Amerikaanse toezichthouder de Ultimate-Beneficial Owner (UDO) als natuurlijk persoon en als onderdeel van een juridische entiteit in welke vorm dan ook steeds belangrijker werd.
Het goede nieuws is dat, zoals Medy van der Laan van de Nederlandse Vereniging van Banken terecht opmerkt bij BNR Zakendoen, deze investeringen en de voortdurende aanscherping van de ‘poortwachtersfunctie’ van de banken er toe heeft geleid dat er veel data beschikbaar is per bank en vooral bij de grootbanken. Data die trouwens meestal niet gedeeld mag worden tussen banken en onderdelen met alle inefficiënte en ineffectieve gevolgen van dien voor de klanten.
En wat heeft de overheid daar in die 20 jaar tegenover gesteld? Veel te weinig: de eigen investeringen in ICT en in het aantrekken en binnen houden van ervaren mensen bij het Openbaar Ministerie, het Ministerie van Justitie, de politie en de Rechterlijke Macht zijn minimaal geweest in vergelijking met wat er echt nodig is gezien o.a. de bovengenoemde hands-on ervaringen van de grootbanken met zowel transactie-monitoring als relatie-monitoring wereldwijd.
Terwijl de overheid tegelijkertijd zelf veel data heeft (de Belastingdienst b.v.), zet men minimale middelen in om bijvoorbeeld het UBO-register op te zetten bij en door de Kamer van Koophandel zonder enige garantie van de correctheid en betrouwbaarheid van de informatie, terwijl de controle van de UBO voor ervaren experts bij de acceptatie en review van klanten een enorm intensieve klus is als het überhaupt al mogelijk is. Laat staan dat dat door de gemiddelde notaris of zelfs een groot notariskantoor gedaan zou kunnen worden.
Bovendien vermengt de politiek & de ‘onderzoeksjournalistiek’ de ethische discussie rond ‘belastingoptimalisatie’ met opsporing & vervolging van criminelen. Niet gehinderd door enige kennis van zaken noch enige hands-on ervaring met bijvoorbeeld het in de praktijk uitzoeken van geneste structuren voor nieuwe klanten of voor bestaande klanten, waarbij zowel natuurlijke personen als andere juridische entiteiten ‘UBO’ kunnen zijn.
Ik kan me een voorbeeld herinneren van een structuur van een van de familieleden van een bekende terrorist die een private bank in eigendom had. De geneste internationale juridische structuur bleek nauwelijks op de muur van een gemiddeld kantoor te kunnen worden afgebeeld…
De ongemakkelijke waarheid over opsporing en vervolging van financiële criminaliteit kent een aantal aspecten. De regelgeving is nu zo ver doorgevoerd dat iedere klant in feite verdachte is, tenzij het tegendeel is bewezen. Zo moesten wij bijvoorbeeld aan klanten wereldwijd vragen stellen over nut, noodzaak en financiering van het pied-a-terre van maîtresses & waar heren uit Oost Europa met grote zonnebrillen op de Ferrari van hadden betaald (met schriftelijk bewijs graag…..). En vindt de publieke opinie op Twitter blijkbaar inmiddels dat alle consumenten ook voortdurend moeten worden doorgelicht…..je weet immers maar nooit…
Daarnaast wordt er inmiddels veel geld witgewassen door de aankoop van kunst, goud, diamanten en vastgoed. De praktijk leert bovendien dat het ‘waterbed-principe’ geldt: als je het in land 1 moeilijker maakt, hevelt men de boel over naar een minder-transparant land. En daar zijn er wereldwijd nog meer dan genoeg van.
De conclusie is dus gerechtvaardigd dat er veel meer gekeken moet worden naar welk probleem er concreet met nieuwe wetgeving praktisch wordt opgelost en of de overheid zelf niet een veel gerichtere strategie van wat ik data-driven toezicht & monitoring noem, moet gaan voeren in plaats van voortdurend nieuwe ‘poortwachters’, nieuwe ‘hulpsherrifs’ te verplichten al dat vaak handmatige werk te doen. Werk dat in feite te maken heeft met kerntaken van de overheid, te weten: opsporing en vervolging van financiële criminaliteit.
Je zou bijvoorbeeld een echte betrouwbare centrale database van bedrijven inclusief UBO’s kunnen opzetten i.p.v. de onbetrouwbare database van de KVK, die beveiligd gekoppeld wordt aan de data van de Belastingdienst en transactie-informatie van banken. Een beetje zoals met de aangifte van de inkomstenbelasting: de meeste info (inclusief NAW-gegevens) heeft de overheid toch al, dus die vult men al voor je in: je hoeft alleen te kijken en te bewijzen dat het klopt.
Dan moet je er trouwens ook voor zorgen dat alle informatie over faillissementen uit alle regio’s van de rechterlijke machten daar ook direct in worden verwerkt.
Tony de Bree werkte 26 jaar in de financiële dienstverlening, waaronder bij Corporate IT-strategie, corporate venturing, e-commerce & compliance. Hij is digital strategy & change consultant voor corporates, het MKB & ondernemingsraden. Daarnaast is hij online ondernemer, business coach, spreker, gastdocent en auteur van een aantal boeken waaronder ‘Dagboek van een bankier’, ‘De scale-up blueprint‘, ‘Overlevingsstrategie voor startups’ en ‘Groeien zonder te groeien. Succesvol ondernemen in de betekeniseconomie‘