De olieprijs gaat in rap tempo richting de $40 per barrel
Dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat het precies valt tussen het koude winterseizoen en de vraag naar met name benzine tijdens het vakantieseizoen.
De stijging afgelopen week werd veroorzaakt door een aantal elementen. Handelaren verwijzen naar de politieke onrust in Venezuela en Nigeria. Nu is dat een argument dat vaak erbij wordt gehaald. In beide landen is al jaren politieke onrust. Belangrijker was de aanslag in Saudie-Arabië op twee buitenlandse werknemers van een oliemaatschappij. Dit richt weer de focus op het feit dat er verdere onrust kan ontstaan bij ’s werelds belangrijkste olie-exporteur. 60% van de oliereserves in de wereld liggen binnen de landgrenzen van dit koninkrijk. Nu kan één enkele aanslag de olie-export niet direct stilleggen. Olie wordt op verscheidene manieren vanuit het land verscheept. Toch is elke aanslag in dit land in de huidige politieke situatie er simpelweg een teveel. De spanning loopt op. Vooral doordat de Amerikanen door de gebeurtenissen in Irak niet meer als de grote weldoeners worden gezien.
Wat veel olieanalisten verbaast is dat de stijging komt op het moment dat uit praktisch alle statistieken blijkt dat er een ruim aanbod is van olie. Natuurlijk vraagt de economische groei in de VS en Japan meer olie. Maar dat verklaart ten dele de prijsstijging. Kijken we naar de voorraden in de Verenigde Staten dan bleek dat de voorraden oplopen. En dat al drie weken achter elkaar. Dalende voorraden zouden een prijsstijgingen moeten veroorzaken. De vraag vanuit China, die ook vaak als oorzaak wordt aangegeven, is te beperkt om daadwerkelijk een forse invloed op de prijs te hebben. Ook de productiebeperking van de OPEC is meer naam dan daad. Het blijkt dat ondanks de afgesproken productieverlaging van 1 mln barrels per dag men in werkelijkheid 2 mln barrels meer produceert. Eind mei komt de OPEC weer bij elkaar in Amsterdam. Men zal zeker niet besluiten tot een verdere verlaging.
Vraag is natuurlijk wat dan wel voor de fors hogere prijs verantwoordelijk is. Olieanalisten blijven wijzen op de financiële markten. De hedgefunds zijn dan natuurlijk de belangrijkste daders. Niet helemaal ongefundeerd. Hedgefunds immers kopen automatisch zonder zich te bekommeren over de fundamentals. Als de prijs van een product in een stijgende lijn zit kopen zij bij. Daalt de koers dan neemt men ook weer snel afscheid van de positie. Dat de olieprijs omhoog gaat is duidelijk. Wat de trend kan keren is in de toekomst verscholen. Maar als de hedgefunds gaan verkopen kan het snel gaan. Volgens sommigen olieanalisten zijn de financiële markten verantwoordelijk voor 9 tot 10 dollar in de huidige prijs van een vat olie.
De aandacht van de financiële markten gaat dagen uit naar de verklaring van de centrale bank van de VS. Een verklaring niet meer dan 2 alinea’s. En het omvat ook niet meer dan 10 regels. Maar regels die letter voor letter worden bekeken. Belangrijkste element is natuurlijk wat denkt de FED van de inflatie?
“Although incoming infation data have moved somewhat higher, long-term inflation expectations appear to have remained well contained.” Vrij vertaald de inflatie-indicaties nemen toe maar nog niet tot een zorgwekkend niveau. Wat wel opvallend is dat dit een andere toonzetting is dan de vorige drie verklaringen. Daar sprak de FED over een inflatie die “quite low” was. En dat de mogelijkheid tot een deflatie was verminderd maar dat dit niet betekende dat de inflatie sterk kan toenemen. Een tweede verandering in de FED statement was die over banen. “Hiring appears to have picked up”. In maart stelde men nog: “new hiring has lagged”. Maar dat de arbeidsmarkt in de VS sterk verbeterd is zagen we afgelopen vrijdag bij de publicatie van onze “favoriete” arbeidsmarktgegevens.
Het belangrijkste signaal kwam in de laatste alinea van de verklaring. De FED stelt: “At this juncture, with inflation low and resource use slack, the Committee believes that policy accommodation can be removed at a pace that is likely to be measured”. Een duidelijke verandering met de vorige verklaring waarin werd gesteld: “patient in removing its policy accommodation”. Kort resumerend. De FED wacht niet langer rustig af maar zal direct ingrijpen met een renteverhoging als dit nodig is. Dit gegeven zorgt voor de algemene opinie dat de centrale bank de rente gaat verhogen. Vraag is natuurlijk wanneer.
Het worden dus spannende maanden voor de analisten. Sommigen denken dat de verhoging al op de volgende vergadering gaat komen. De meerderheid denkt aan augustus. De verklaring van de FED geeft (natuurlijk) geen houvast. Wat belangrijk gaat worden zijn de inflatiecijfers die maandelijks worden gepubliceerd. Vandaar dat een juniverhoging veel te vroeg is. Indien de inflatie niet sterk stijgt zal ook in augustus geen verhoging worden aangekondigd. Met genoegen ziet immers de FED al dat de markten de renteverhoging aan het verwerken zijn. De rente op 10-jarige obligaties staat inmiddels al op 4,75%. Geld lenen wordt dus duurder. Producenten die hiermee geconfronteerd worden zouden dan ook kunnen besluiten te proberen hun voorraden laag te houden. En dat kan ervoor zorgen dat ze hun producten tegen lagere prijzen van de hand doen. Hetgeen vanzelfsprekend geen inflatie veroorzaakt. Negatief voor de inflatie is vanzelfsprekend de olieprijsstijging. Daar kunnen producenten van Amerikaanse goederen, noch de FED enige invloed in uitoefenen. Keerzijde is de sterkere dollar. Deze zorgt dat importinflatie geen probleem kan opleveren. Goederen uit het buitenland worden immers goedkoper. Alles bij elkaar genomen denken wij dat zelfs een verhoging in augustus misschien wat aan de vroege kant zal zijn.
De uitzenders Randstad en Vedior kwamen beiden met goede resultaten. Tegenvaller was branchegenoot USG. Het geeft aan waar de uitzenders hun winst vandaan halen. Simpel gesteld is dat niet in Nederland. De Nederlandse uitzendmarkt vertoont nog niet duidelijke tekenen van herstel. Het meest positieve punt is dat in maart in Nederland er enig teken van herstel kwam.
De cijfers van Randstad waren beter dan verwacht. Per aandeel kwam er een winst over het eerste kwartaal van EURO0,12. Gemiddeld zaten analisten op een wpa van EURO0,10. De omzet steeg op jaarbasis met 3%. Dit kwam vooral door de vraag naar uitzendkrachten in de Verenigde Staten en Duitsland. In dit laatste land was er zelfs een stijging van 15%. De belangrijke Amerikaanse markt groeide met ruim 9%. Volgens de directie was de groei consistent over het gehele kwartaal. Dat betekent dat ook de komende kwartalen er sprake kan zijn van verdere groei. De meeste economieën staan in de startblokken om verder te groeien. Daar wil Randstad verder van gaan profiteren door het uitbreiden van marktaandeel. Voor een uitzendbedrijf een goede weg. Immers door meer krachten uit te zenden dalen automatisch de kosten per eenheid product. Men hoeft immers niet snel meer kantoren te openen. Het bedrijf vindt namelijk dat het best nog wel wat ruimte heeft bij de bestaande vestigingen. Snel meer marktaandeel krijgen moet voor deze marktleider ook niet moeilijk zijn.
De vooruitzichten voor het bedrijf zijn zonder meer goed. In het tweede kwartaal kan de winst per aandeel zelfs gaan verdubbelen. De winst kan dan dit jaar uitkomen op een niveau van EURO1,30. Bijna een verdubbeling van de winst van vorig jaar. Op de huidige koers geeft dit een k/w verhouding van bijna 18. Voor 2005 met een wpa van wellicht EURO1,60 is dit verhoudingsgetal ruim 14. En dat is relatief voor de sector en voor de groeivooruitzichten laag. Randstad blijft derhalve koopwaardig.
Dit geldt ook voor Vedior. Ook hier kwam de wpa hoger uit dan waar analisten op waren uitgekomen. Per aandeel werd er EURO0,11 verdiend versus de verwachting van EURO0,08. De resultaten zijn overigens voor afschrijving op de goodwill. Nemen we dat mee dan is het verlies nog EURO50 mln. Maar dit stoort de beleggers blijkbaar steeds minder. Men kijkt door de cijfers heen en dan met name naar de omzet. De autonome groei was bij dit bedrijf 4%. Ondanks de goede resultaten durft de directie niet met een duidelijke voorspelling voor dit jaar te komen. Men wilde niet verder gaan dan dat men voor de rest van het jaar toenemend positief is. De jaarwinst zal wellicht uitkomen dit jaar boven de EURO0,75. Volgend jaar kan dit richting de EURO0,95. Hiermee is het bedrijf op basis van k/w verhouding
duidelijk goedkoper dan Randstad.Veel minder goed ging het bij United Services Group (USG). De resultaten vielen duidelijk tegen. Dit vooral door de al gememoreerde achterblijvende Nederlandse markt. Een markt waar USG sterk in is vertegenwoordigd. Het zal duidelijk zijn dat wij deze aandelen voorlopig nog niet zouden willen kopen.
Wiskunde is nu niet het meest favoriete vak van velen. Dit ondanks dat het een enorme invloed heeft op de financiële markten. De prijzen van opties zijn niet te berekenen zonder de wiskunde. En dat geldt ook voor de rendementsverhoudingen (yield-curve) van obligaties. De oprichters van Google eren wel de wiskunde. Het bedrag dat zij willen plaatsen is afhankelijk van het natuurlijke logaritme.
Tweede vernieuwing is het feit dat de prijs volgens een nieuwe methode wordt bepaald. Normaliter stelt de begeleidende bank de prijs vast. Dit doet zij aan de hand van de vraag in de markt. Een moeizaam proces waar veel kritiek op was. Enerzijds wil men natuurlijk voor de verkopende aandeelhouders een zo hoog mogelijke prijs. Maar deze mag ook weer niet te hoog zijn. Anders daalt de koers na de emissie onder de emissieprijs en wordt de beursgang als een mislukking getypeerd. Google gaat naar de beurs via de “dutch auction”. Zo genoemd omdat wij als Nederlanders aan de wieg stonden van een dergelijk handelssysteem. Het wordt overigens nog altijd bij de handel in bloemen en groenten gebruikt. De prijs wordt hoog en gezet en daalt totdat het aantal te verkopen aandelen is bereikt. Op deze prijs kunnen alle bieders dan de aandelen kopen. Volgens Google is dit een veel betere en transparantere methode voor de beleggers. Daar zit wat in. Waar we niet bang voor hoeven te zijn is een forse stijging van soms meer dan 100% na een dergelijke beursgang. Immers iemand die $18 bood, en de prijs wordt uiteindelijk $17,50 zal niet fors gaan bijkopen. Toch blijft er een nadeel. Door de overweldigende belangstelling kan de uiteindelijk prijs relatief hoog blijven. En dus gaat Google dan te duur naar de markt.
Blijft over de vraag of beleggers mee moeten doen aan deze IPO. Zoals de zaken er nu voorstaan zal er een IPO prijs uitkomen die een koerswinstverhouding oplevert van meer dan 100. Dergelijke verhoudingsgetallen kwamen op het eind van de vorige eeuw vaker voor. En we weten allemaal wat er toen gebeurde. Warren Buffett zei vorige week over Google: “Het is een fantastisch bedrijf maar ik denk dat het ook tegen een fantastische prijs naar de markt toe gaat”. Oftewel te duur. Dat het een fantastisch bedrijf is geven de cijfers ook aan. Dit jaar verwacht men een operationeel resultaat van meer dan $600 mln. De opbrengst in het afgelopen kwartaal was 100% hoger dan die van het vergelijkbare kwartaal vorig jaar. Met name verdient het bedrijf geld door ‘content adverteren’. Wie iets zoekt op Google krijgt meteen de sites van bedrijven die iets met de zoekterm te maken hebben. Een mooie manier om klanten te bereiken. Maar het is natuurlijk niet zo uniek dat niemand datzelfde kunstje kan doen. Ook Yahoo! en natuurlijk Microsoft kunnen dit (straks) ook. In ieder geval is een ding duidelijk. Risico nemen, zoals de ondersteuners van Google zullen merken, levert straks weer veel geld op. En dat is een pluspunt. Bij meeste IPO’s (Initial Public Offer) wordt er getracht om zoveel mogelijk geld op te halen. Die komende beursgang van Google is echter bepaald door de aloude wiskunde.