De januskop van corruptie
Voor Michel van Hulten is corruptie een onuitroeibaar kwaad. De voormalig staatssecretaris die ook werkzaam is geweest voor onder meer de Wereldbank en thans lector governance is, bespreekt in zijn boek ‘Corruptie – Handel in macht en invloed’ de publieke corruptie. Door de verschillende definities van corruptie en gebrek aan data is het lastig om de omvang en schade goed in te schatten.
Over het algemeen wordt corruptie gezien als een transactie tussen minstens twee partijen, waarbij de een betaalt en de ander ontvangt en waarbij ook de betaler wint door het ontvangen van een gunst die hij niet verwachten mocht. Sommige bedrijven geven aan dat zij corruptie als afpersing zien.
Dat het (noodgedwongen) ook anders kan, bewijst Siemens. In 2006 werd de onderneming wegens corrupt gedrag door de Wereldbank op de zwarte lijst gezet. Hierdoor werd Siemens voor twee jaar uitgesloten van projecten die door de Wereldbank werden gefinancierd. Na het betalen van recordboetes en het ontslag van 600 medewerkers is Siemens weer ‘schoon’ en het bedrijf geeft aan dat het, hoewel er nu nee tegen corruptie wordt gezegd, toch opdrachten krijgt.
De benadeelden van corruptie zijn belastingbetalers en consumenten. Niet alleen door te hoge prijzen, slechte productie en dienstverlening, maar ook door slecht bestuur, afbraak van moraliteit en van vertrouwen in het openbaar bestuur. Cijfers van de Wereldbank wijzen op een bedrag van jaarlijks een triljoen dollar aan smeergelden. Dat maakt het zakendoen wereldwijd 10 procent duurder.
Uit een ander onderzoek komt naar voren dat een toename van corruptie met 1 procentpunt hetzelfde effect heeft als 7,5 procent belastingverhoging. Volgens Van Hulten zijn bepaalde sectoren corruptiegevoeliger dan andere. Hij noemt de bouw, de handel in onroerend goed, wapens, hightech, geneesmiddelen en medische instrumenten.
Ook geeft hij aan dat de situatie rond noodhulpverlening ideaal is voor het ontstaan van corruptie. In de Bribe Payers Index van Transparency International zijn de meest corrupte bedrijven, dat wil zeggen de bedrijven die het meest geneigd zijn om tot omkoping van publieke gezagsdragers over te gaan, werkzaam in de infrastructurele sector, vastgoed en de olie- en gassector.
Misvattingen over corruptie
Van Hulten ziet een aantal misvattingen over corruptie. De eerste misvatting is dat de politiek een einde wil maken aan corruptie. Corruptie is voor machthebbers te lucratief om er afscheid van te willen nemen, zodat lippendienst bewezen wordt aan de strijd tegen corruptie. Er zijn veel verdragen en codes, maar doordat zijns inziens de politieke wil ontbreekt, kan de strijd niet gewonnen worden.
Een andere misvatting is dat corruptie vooral een kenmerk van derdewereldlanden is, al zijn corrupte betalingen in derdewereldlanden zeker belangrijker in verhouding tot het bbp en staatsbudget. Van Hulten wil de strijd tegen corruptie meer op het Westen richten, omdat de betalingen daaruit afkomstig zijn.
Om de beeldvorming door de hoge posities van derdewereldlanden op de Corruption Perceptions Index te corrigeren brengt Transparency International ook een Bribe Payers Survey en Index uit. Op de meest recente Corruption Perceptions Index (2010) staat Nederland op de zevende plaats van schone landen, met Somalië als hekkensluiter op nummer 178.
Op de meest recente Bribe Payers Index (22 onderzochte landen) staat Nederland op de derde plaats. Dat wil zeggen dat Nederlandse bedrijven nauwelijks genegen zijn om in het buitenland hun toevlucht te nemen tot het betalen van steekpenningen. Russische bedrijven zijn het meest genegen om steekpenningen te betalen. De houding van Nederlandse bedrijven heeft wel nadelen. In corrupte landen ervaren landen als Zweden en Nederland significant lagere marktaandelen, net zoals de Amerikaanse exporteurs sinds de invoering van de Foreign Corrupt Practices Act.
####
Context
Omkoping is historisch en contextueel bepaald. Van Hulten geeft een aantal voorbeelden. Zo probeerde Churchill door omkoping van een groep van dertig Spaanse generaals te verhinderen dat het door Franco geleidde Spanje zich aansloot bij Duitsland, Italië en Japan. Hier heiligde het doel de middelen.
Een ander voorbeeld is dat van prins Bernhard, die in de jaren vijftig werd ingezet om Argentijnse functionarissen om te kopen ten faveure van het Nederlandse bedrijfsleven. In die fase werd Bernhard er persoonlijk (nog) niet beter van. Pas jaren later speelde Lockheed, terwijl de regering Bernhard vele jaren eerder op het omkoopspoor had gezet. Toen goed, later fout.
Het dienen van het nationaal belang zorgt nog steeds voor een dubbele houding. Zo geeft Van Hulten aan dat Blair inspanningen heeft verricht voor wapenleverancier BAE, terwijl BAE van steekpenningen werd verdacht. Het gevolg was dat Nederlandse fregatten, voor de helft van de prijs beschikbaar, niet door de Roemeense regering werden aangeschaft.
De toenmalige president van Zuid-Afrika, Mbeki, gaf in een andere situatie aan dat Engeland een dubbele moraal kende. Het betitelt Afrika als corrupt, maar wist zelf, na de nodige commissiebetalingen her en der, gedaan te krijgen dat er in Zuid-Afrika trainingsvliegtuigen werden aangeschaft die in vergelijking met de Italiaanse concurrentie twee keer zo duur waren.
Onderzoeken zijn wel gestart, maar werden in Engeland afgebroken, omdat de verschillende bilaterale betrekkingen er schade van kunnen ondervinden. De wet- en regelgeving aangaande corruptie wordt stringenter. Dit geldt vooral voor Amerika en onder druk van de OECD zelfs in Engeland. De Engelse Bribery Act stelt ondernemingen die zaken doen in het Verenigd Koninkrijk aansprakelijk voor nalatigheid om (in)directe omkoping te voorkomen.
Steekpenningen vormen daarmee een groot bedrijfsrisico. Zo schikte Shell in november 2010 met de SEC voor een omkoping gepleegd in Nigeria, terwijl Shell een ander bedrijf had ingehuurd (Transalpina World Trade). De Foreign Corrupt Practices Act stelt bedrijven echter aansprakelijk voor wetsovertredingen van dochterbedrijven en ingehuurde bedrijven voor deelopdrachten.
Aanbevelingen
Om tot een beter bestuur te komen heeft Van Hulten een aantal aanbevelingen opgesteld. Hieruit een viertal punten, in willekeurige volgorde.
In de eerste plaats moeten klokkenluiders beter worden beschermd. Van Hulten geeft aan dat 95 procent van alle delicten niet door de politie wordt ontdekt, maar door slachtoffers en getuigen. De lotgevallen van Ad Bos (bouwfraude) en anderen leiden haast tot de boodschap dat het verstandiger is om geen klokken te luiden. In de VS hebben klokkenluiders nog een financieel voordeel: ze krijgen een percentage van de opgehaalde gelden uit schikkingen tussen justitie en corrupt beoordeelde bedrijven.
In de tweede plaats moet het bankgeheim worden opgeheven en verder moet er meer aandacht komen voor het ontnemen van de opbrengsten uit corrupte betalingen. Ten derde moet er openbaarheid van inkomen en bezit komen van iedereen die werkzaam is in het publieke domein.
Tot slot de illustratieve kwestie van GroenLinks Tweede Kamerlid Mariko Peters. Deze speelde na de uitgave van het boek. Van Hulten heeft hierover in een ingezonden brief in Vrij Nederland zijn mening gegeven. “Ontwikkelingshulp is een bijzondere bedrijfstak… En dan komt er een project op je weg, aangestuurd door iemand die je bij uitstek vertrouwt, voor een bedrag in euro’s dat nauwelijks de administratiekosten rechtvaardigen kan. Dan doe je ineens aan vriendjespolitiek en belangenverstrengeling? Terwijl ons land ritselt van de vriendjespolitiek.” Vervang ontwikkelingshulp door een willekeurige andere sector en het wordt eens te meer duidelijk dat de grens voor iedereen, zoals Van Hulten in het begin van zijn boek zelf aangeeft, anders ligt.
Politicoloog en scenarioplanner MARC SUTERS is werkzaam bij Ernst & Young. Hij schreef dit artikel op persoonlijke titel.
‘Corruptie – Handel in macht en invloed’ is geschreven door Dr. Michel van Hulten en is uitgegeven door Sdu Uitgevers ISBN 978 9 0125 7323 8