De echte oorzaken van financiële problemen bij grootbanken
Volgens de CEO’s van ABN Amro en Rabobank en leden van economiereacties van de mainstream media ‘moeten er wel ontslagen vallen vanwege externe factoren als lage rente en digitalisering (zie hier). De echte oorzaken liggen echter intern en bij de top, de concrete sandwich en de boekhoudkundige en accounting view op bedrijfsfinanciering en overheidsfinanciering.
Vanmorgen las ik het bericht over de Rabobank, de voorgenomen ontslagen en de redenatie van CEO Draijer wat de oorzaken volgens hem waren en waarom er wel ‘zoveel mensen uit moesten’, daarna hebben we samen met mijn mede-ondernemer buddy weer een bedrijfsplan beoordeeld en online een examen afgenomen in het kader van de minor Entrepreneurship en eergisteren heb ik een telefoontje gekregen van de ondernemingsraad van een middelgrootbedrijf om stand-by te staan vanwege een mogelijke adviesaanvraag voor een reorganisatie.
Wat hebben die drie gebeurtenissen gemeen zult u zeggen? Nou, heel veel.
1. In alle gevallen gebruikt men het al oude principe van integrale kostenberekening die vervolgens door klanten ‘moeten worden betaald’. De eigen organisatie is daarbij een blackbox: ‘die kost nu eenmaal zoveel (inclusief de overhead en andere niet-noodzakelijke organisatiekosten) inclusief veel te hoge niet-marktconforme salarissen en stranded assets zoals dure kantoorpanden en eigen ICT-infrastructuur.
2. In alle gevallen worden er heel veel niet-noodzakelijke kosten gemaakt en toch doorbelast.
3. In alle gevallen worden boekhouden en accounting verward met ‘bedrijfsfinanciering’.
Wat zijn organisatiekosten?
Organisatiekosten zijn kosten die je maakt om inkomsten te genereren. Daarbij heb je twee soorten: transactiekosten en interactiekosten (zie ‘Dinosaurier of krokodil’). In tegenstelling tot wat veel mensen beweren kost ‘managen, intern organiseren en intern alle neuzen dezelfde kant op krijgen’ heel erg veel geld. Zowel bij de grootbanken als bij de overheid.
Wat is integrale kostenberekening?
De integrale kostprijs methode is een veelgebruikte en aan starters en studenten geleerde boekhoudkundige manier om de kostprijs van een product te berekenen. ‘Integraal’ betekent dat zowel alle vaste als alle variabele kosten in de kostprijsberekening worden meegenomen.
Wat is de full-costing methode?
Full-costing of te wel volledige kostprijsberekening is een boekhoudkundige methode die wordt gebruikt om de volledige end-to-end kosten van het produceren van producten of diensten te bepalen. Het houdt rekening met alle directe, vaste en variabele overheadkosten. Voordelen van volledige kostprijsberekening zijn onder meer naleving van compliance en grotere transparantie.
Draijer beweert dat hij steeds meer mensen in compliance nodig heeft trouwens. Ook dat zijn niet-noodzakelijke kosten. Het probleem bij de Rabobank en ook ABN AMRO zijn de slechte ICT-systemen inclusief archaïsche klantendatabases. Met RegTech kun je veel problemen oplossen.
Vorig jaar kreeg ik trouwens van ABN AMRO een brief waarbij werd gemeld dat vanwege gestegen interne kosten en de kosten van compliance de dienstverlening ‘duurder moet worden’. Hoezo ‘moest dat’?
Wat zijn noodzakelijke kosten?
Noodzakelijke kosten zijn kosten die je moet maken om inkomen te genereren van klanten. Juist in een crisis zul je als echte ondernemer alle kosten die niet rechtstreeks bijdragen tot cashflow niet meer maken. Onze juwelier heeft bijvoorbeeld zijn winkel gesloten, een van de mededocenten bij de HHS heeft haar kantoorruimte opgezegd en mijn groothandel voor kantoorhulpmiddelen heeft twee fysieke vestigingen gesloten. Allemaal niet-noodzakelijke vaste en/of variabele kosten.
Andere niet-noodzakelijke kosten zijn de hele dag vergaderen met 24 mensen via Teams. Dat zullen echte ondernemers waarvan klanten kunnen weglopen ook nooit doen. En weet u wat nou zo leuk is? Gemiddeld schrappen we bij de HSS 50% van alle variabele en vaste kosten in businessplannen als zijnde niet-noodzakelijke kosten! Dan blijkt dat veel van de startende ondernemers niet of nauwelijks meer externe financiering nodig hebben. Hoe vet is dat?
Waarom kunnen de overheid en kunnen grootbanken hier dan wel mee doorgaan? Het antwoord op die vraag is heel simpel: je kunt niet weglopen bij de overheid noch bij grootbanken. De overheid is een monopolist en geeft jouw geld uit (zie de coronasteun-pakketten) zonder dat je er iets over te zeggen hebt behalve door eens in de vier jaar op een van de tig partijen te stemmen. That’s it.
En de grootbanken vormen een oligopolie waar je bijna levenslang aan vast zit vanwege hypotheken, bedrijfskredieten en verschillende vormen van leningen. Waardoor je als ondernemer verplicht wordt om te moeten groeien.
De regering en de politici in de Tweede Kamer doen trouwens onder supervisie van het Ministerie van Financiën hetzelfde op basis van diezelfde integrale kostenberekening (‘full-costing’). Een mooi voorbeeld: onlangs las ik een artikel in Trouw op de voorpagina getiteld ‘Kinderbijslag bevroren om overhead’, waarbij werd gesteld, dat omdat ‘het UWV en de SVB geld te kort kwamen, de bijstandsuitkeringen wel omlaag moesten’. Tja, hoezo ‘moeten’? Dat ‘moet’ helemaal niet.
Ik stel voor om met spoed een blended learning cursus bedrijfsfinanciering 2.0 op te zetten, waarbij C-level managers van grote bedrijven, ministers, leden van de Tweede Kamer en vooruit, ook leden van de economieredacties van mainstreammedia, een snelle omscholingscursus bedrijfsfinanciering 2.0 krijgen.
Door Tony de Bree. Hij is auteur van ‘Groeien zonder te groeien. Succesvol ondernemen in de betekeniseconomie’, ‘Overlevingsstrategie voor startups’ en ‘De scale-up blueprint’. Sinds 1997 spot hij succesvol bedrijven als Amazon, Bol, ASML, IKEA en PayPal. Hij is ICT-lid in RvC’s en werkte bij ABN AMRO, als Dragon bij corporate venturing en als global splitsingsmanager KYC.