De arbeidsmarkt wordt nog steeds krapper
De krapte op de arbeidsmarkt is voorlopig niet voorbij. In het vierde kwartaal daalde het aanbod van arbeid opnieuw. Door de combinatie met grote vraag naar personeel (veel openstaande vacatures) blijft de arbeidsmarkt nog altijd als zeer krap.
Dat meldt de Intelligence Group, een databureau voor de arbeidsmarkt. Niet eerder was de arbeidsmarktactiviteit zo laag, aldus de Intelligence Group. Die is in vergelijking met vorig kwartaal gedaald. Ook ten opzichte van het vierde kwartaal van 2021 is er sprake van een daling. Eén op de negen personen uit de Nederlandse beroepsbevolking (11,1%) is actief op zoek naar een nieuwe baan. Onder werkenden is dat slechts één op de veertien. Tegenover de daling van de actieve groep staat een stijging het aantal mensen dat helemaal niet op zoek is naar ander werk.
Tegelijk was het aantal baanwisselingen niet eerder zo hoog. Ten opzichte van het vorige kwartaal betekent de 20,9 procent die ander/nieuw werk vond een stijging van 14.000. Ten opzichte van hetzelfde kwartaal vorig jaar is er sprake van een zeer forse toename (+279.000).
De afgelopen jaren is de mobiliteit niet zo hoog geweest. Het betreft overigens niet uitsluitend mensen die van baan wisselen, al is dit wel de grootste groep binnen de ruim 1,8 miljoen baanwisselaars. Ook degenen die vanuit een niet-werkende situatie een baan hebben gevonden worden meegeteld. Wanneer de werkgelegenheid toeneemt wordt het aandeel van deze groep groter.
De sourcingsdruk heeft met 39,5 procent in het vierde kwartaal opnieuw een record gebroken. Nog niet eerder werden zoveel personen uit de Nederlandse beroepsbevolking benaderd door werkgevers en recruiters voor een nieuwe baan. Waarschijnlijk ook ingegeven door de passiviteit van de beroepsbevolking (de lage arbeidsmarktactiviteit), zo denkt de Intelligence Group.
Ondanks de moeilijkheid om personeel te vinden stagneert de stijging van het aantal vaste arbeidscontracten. Het aandeel werknemers dat direct een vast contract kreeg daalde licht, van 41,8 naar 41,2 procent. Volgens de Intelligence Group komt dit doordat werkgevers beducht zijn voor de economie die een wat minder prettig vooruitzicht had.