Coface: “Risico’s en redenen voor optimisme in 2024”
Welke risico’s kunnen bedrijven verwachten en voorkomen in de komende kwartalen? Die vraag stond centraal op de toelichting op de Economic Outlook 2024 van Coface op de traditionele FM Dag 2024, in Bussum. In een de inhoudelijke sessie gaf Jola Shuli, Group Director van Coface, een overzicht van cruciale Europese economische ontwikkelingen vanaf 2019, en deed ze een aantal voorspellingen voor 2024. Geholpen door moderator Willem van Oosten leidde Shuli de zaal langs een aantal macro- en micro-economische ontwikkelingen. Aan de hand van datamodellen schetste ze trends in de grootste Europese economieën, verklaarde ze verschillen tussen landen én sectoren, en deelde ze risico’s, maar ook redenen voor optimisme.
- Hoe presteert de Nederlandse economie vergeleken met andere Europese landen?
- Hoe zijn de consumptie en productie veranderd in de afgelopen vijf jaar?
- Welke sectoren lopen het grootste risico?
Geheel in lijn met het thema van de FM Dag, ‘Orakels’, stelde Jola Shuli zich aan de zaal voor als een “modern orakel”. Maar met hoeveel statistische gegevens een voorspelling ook onderbouwd is, honderd procent zekerheid kun je nooit garanderen, en niet alles is in data om te zetten: “Ik mocht wíllen dat we een glazen bol hadden.”
Voorspellingen zijn complex
Maar als er íets in de buurt van een glazen bol komt, zijn het de datamodellen waar Coface mee werkt, benadrukte ze. De voorspellingen voor risico’s en insolventie zijn “extreem complex”, omdat ze rekening houden met de grootste macro-economische ontwikkelingen en de kleinste veranderingen in consumentengedrag.
I’m a data girl,
Op basis van die gecombineerde aanpak, tegelijk breed en specifiek, deelde Jola een aantal voorspellingen. Hoe de Nederlandse economie het ging doen in 2024? Ze onderbouwde haar antwoord met slides vol grafieken, tabellen en diagrammen. “I apologize, I’m a data girl,” waarna ze de geamuseerde zaal een heldere samenvatting gaf van de belangrijkste gegevens, en van de analyses achter de vele cijfers.
Groei in Nederland
“Het leidmotief is de afvlakkende economische groei,” stelde ze. Die komt niet alleen door de pandemie: ook vóór Covid stagneerde de groei. Zowel qua export als qua consumptie zijn de vooraanstaande Europese landen al jaren minder actief, en daarin steken ze elkaar aan. “Als je vrienden minder vaak naar buiten gaan, blijf je zelf ook vaker binnen,” lichtte Jola toe. “Dat zie je ook in de handel.”
Toch zijn er redenen voor voorzichtig optimisme: de modellen van Coface zien de Nederlandse economie in 2024 groeien met 0,5%. “Dat lijkt weinig, maar is best goed,” aldus Jola, en sowieso is het aanzienlijk beter dan de 0,1% groei van vorig jaar. Wat daarachter zit? Simpel: Nederlanders geven, anders dan je op grond van het stereotype zou verwachten, best graag geld uit. Daarin staan ze dichter bij de Grieken dan bij de Duitsers.
Proactief, niet reactief
Na het macro-economische overzicht richtte Jola zich op een aantal sectoren die het in 2024 zwaar krijgen. Ze zoomde in op een paar zorgwekkende ontwikkelingen, bijvoorbeeld in de papiersector. Papier is kostbaar om te produceren, en met de huidige energieprijzen is het productieproces prijziger dan ooit. Daarnaast betekent de afvlakkende consumptie dat er minder online besteld wordt, dus wordt er ook minder bezorgd, waardoor er aanzienlijk minder vraag is naar verpakkingsmaterialen.
Bouw, retail en food in zwaar weer
Ook de bouw-, de retail- en de voedselsectoren zitten in zwaar weer. Dat zal de komende kwartalen niet minder worden. Mede dankzij de inflatie zijn mensen minder gaan consumeren en investeren, en door diezelfde inflatie stijgen tegelijkertijd de kosten voor bedrijven en krimpen de winstmarges. “Er komen faillissementen aan,” zei Jola. “Het is een wat sombere boodschap. Maar als bedrijven proactief te werk gaan, in plaats van reactief, als ze nú nagaan of ze de juiste tools en processen in huis hebben om de risico’s zoveel mogelijk te ondervangen, kunnen ze een deel van de schade voorkomen of opvangen.”
Menselijke relaties
Tegen het einde van de sessie betraden drie Finance Executives het podium, om hun ervaringen en ideeën over Jola’s conclusies met de zaal te delen: Jordan van Vilsteren (CFO Royal HZPC Group), Stephan Oosterhoff (Finance Director Manufacturing Europe JDE Peet’s) en Peter van Es (Finance Director Hillfresh International).
Ze onderschreven Jola’s voorspellingen ten dele: ook zij zagen dat mensen voorzichtiger consumeren, maar ze gaven ook aan dat hun sector – voedsel – relatief constant is, omdat iedereen nou eenmaal moet eten. Macro-economische ontwikkelingen, zoals de olieprijs en valutaschommelingen, hebben wel invloed op de voedselconsumptie, maar niet in zo’n mate dat de bestaanszekerheid van de bedrijven in gevaar komt.
Menselijke relaties versus datamodellen
Jola en de panelleden concludeerden ook dat sommige factoren niet in een model te vangen zijn, zoals menselijke relaties, en de ervaringen die specifieke vertegenwoordigers van een bedrijf in een land hebben. De kennis over de klant, stelde Peter van Es, de optelsom van alle eerdere ontmoetingen, het elkaar letterlijk in de ogen kijken en de gesprekken die je voert – die aspecten beïnvloeden je beleid minstens net zo sterk als financiële analyses. “Het draait óók om een machtsevenwicht in partnerschappen, dat zie je niet zo snel in data terug.” Kortom: data kunnen heel waardevol zijn, en zeer bruikbaar om risico’s in kaart te brengen en zelfs te ondervangen, maar ze kunnen het belang van menselijke relaties nooit helemaal uitwissen. En dat is maar goed ook.