CFO’s moeten strategischer omgaan met innovatiesubsidies
Dit zijn de belangrijkste conclusies uit een onderzoek van Deloitte onder corporate CFO’s in Nederland naar het gebruik van fiscale stimuleringsregelingen voor onderzoek en ontwikkeling.
Uit het onderzoek blijkt dat maar liefst 70% van de CFO’s niet op een strategische manier omgaat met innovatiesubsidies. Het beleid van research en ontwikkeling is bij veel organisaties decentraal belegd, maar liefst 46% geeft aan dit als een klein deel van het gehele bedrijf te beschouwen, los van de algehele bedrijfsstrategie.
“Wanneer de CFO R&D niet op de strategische agenda zet, mist hij kansen”, aldus Helene Geijtenbeek, director R&D Tax bij Deloitte. “Op bestuursniveau moeten heldere KPI’s worden gedefinieerd, maar doe dit wel centraal zodat ook internationale subsidiekansen goed benut worden. Centrale aansturing geeft niet alleen meer inzicht in wat je op het gebied van onderzoek uitgeeft maar ook in de activiteiten die verspreid zijn over de gehele organisatie. Met die inzichten kan je processen stroomlijnen, voorkom je doublures en kan je activiteiten die elkaar versterken eenvoudig signaleren. Uiteindelijk met als doel meer opbrengsten uit je R&D-activiteiten te halen. Het is verbazingwekkend om in de praktijk te zien hoe veel rendement men simpelweg laat liggen.”
Het overgrote deel van de Nederlandse CFO’s prefereert stimuleringsmaatregelen die direct effect hebben op de cashflow. Maar liefst 52% geeft aan hier de voorkeur voor te hebben. “Dit is logisch, gezien het opleveren van directe cash”, meent Geijtenbeek. “Je ziet ook dat om die reden de fiscale stimuleringsmaatregelen in bijvoorbeeld Frankrijk goed werken. Er zijn al verschillende bedrijven die dan ook in Frankrijk hun R&D centers oprichten. In Nederland zijn de mogelijkheden er wel, maar door dat het veel indirecte incentives zijn, wordt veel subsidiegeld niet optimaal geïnvesteerd.”
Bron: Deloitte