Carrièreplanning: Wat financials kunnen leren van profvoetballers

Het WK voetbal van deze zomer is voor de deelnemende profvoetballers een ideale etalage. Het kan het laatste zetje vormen naar een mooiere club. Ook niet-WK-deelnemers noemen moeiteloos hun droomclub, en het pad ernaar toe. Hoe verlopen voetbalcarrières eigenlijk, en verschillen ze sterk van die van financials?

Sommige vragen die ambitieuze voetballers zich stellen, verschillen niet van die van financials. Zoals: is het lucratiever om veel van club te switchen dan om honkvast te zijn? Zo’n verband tussen jobhoppen en goed verdienen is er niet, verzekeren alle geraadpleegde deskundigen. Kijk maar naar de regelmatige switchers: daar zitten de toppers uit het voetbal onder, zoals Klaas-Jan Huntelaar, maar ook de mindere goden en de querulanten, zoals de Egyptenaar Mido.

Moet je dan gewoon de beste zijn om het meest te verdienen? Helaas, ook dat verband is er niet. Bij Ajax schopt Luis Suárez de meeste ballen in het net. Maar bankzitter Miralem Sulejmani verdient meer. Hoe kan dat? ‘Hoe salarissen in de voetballerij tot stand komen, is pure wildwest,’ verzucht Louis Laros, oud-profvoetballer (Willem II, VVV en Vitesse) en nu spelersbegeleider bij voetbalvakbond VVCS. Meer dan de helft van de Nederlandse voetballers, waaronder Klaas-Jan Huntelaar, is lid van de VVCS.

Wat je verdient, is vooral afhankelijk van je onderhandelingsvaardigheden, stelt Laros. ‘Maar je moet ook brutaal zijn en het idee geven dat je onmisbaar bent,’ voegt Hein-Pieter Okker, Senior Manager van financieel arbeidsbemiddelaar Robert Half International, eraan toe. Okker is voormalig Olympisch zeiler en tegenwoordig ambitieus western-ruiter. De Robert Half-man vindt dat niet gek of onbillijk. In een irrationele wereld als die van het voetbal is het volgens hem vrijwel onmogelijk om objectieve beloningsmaatstaven te hanteren. ‘Een club koopt een droom en beloont die ook zo. Soms komt die droom niet uit, zoals in het geval van Sulejmani.’

Omgekeerde salarispiramide
Hij vindt het verschil met het bedrijfsleven op dit punt overigens niet groot. Ook daar wordt je waarde niet bepaald door je talent alleen, is zijn stelling. ’Neem een nieuwe functie als risk-manager. Daarvan zijn er nog niet zo veel. Je ziet de lonen dan meteen oplopen. Hetzelfde gebeurde destijds bij SOX-managers (die bij multinationals de Amerikaanse Sarbanes Oxley-regelgeving implementeerden, red.). Wat ze deden, was een veredelde vorm van checklists afwerken. Maar omdat het nieuw en onbekend was, werd er grif voor betaald.’ Er zijn meer overeenkomsten. Zo moeten een voetballer en een financial voor het grote geld naar het buitenland. En gaat de voetballerij, nadat jarenlang de bomen tot in de hemel leken te groeien, nu ook te maken krijgen met inkrimpingen en salarisreducties, waarover later meer.

Verschillen zijn er ook. Zo kent de voetballerij een omgekeerde salarispiramide: de werknemer verdient meer dan de directeur. Atypisch is ook het verdienpatroon. Een profvoetballer moet in 15 in plaats van ruim 40 jaar zijn pensioen verdienen. Al op jonge leeftijd kan hij bedragen opstrijken waaraan veel financials nooit toekomen. Onder invloed van de oplopende tekorten bij de clubs begint in de voetballerij tekengeld uit de gratie te raken. In het bedrijfsleven is tekengeld nog een normaal verschijnsel. Een goede financial met aandelen of opties die hij nog niet heeft verzilverd, vraagt zijn nieuwe werkgever hem daarvoor schadeloos te stellen – en krijgt dat doorgaans ook voor elkaar.

 


Sigarenzaak

Hoe honoreert de voetbalwereld eigenlijk? In een grijs verleden, toen Ajax en Feyenoord nog Europa Cups binnensleepten, bleven de inkomsten van een profvoetballer ver achter bij zijn status. Zelfs Ajacieden hadden een sigarenzaak nodig om het hoofd tot aan het pensioen boven water te houden. Anno 2010 toucheert een eredivisiespeler gemiddeld 350.000 euro, twee keer de Balkenende-norm. In de korte tijd die een voetbalcarrière duurt, kun je dus het inkomen voor de rest van je leven bij elkaar schoppen.

Ho, zegt Dennis van Gemert, accountmanager bij de Rabo Topsportdesk. Hij wijst erop dat het gemiddelde sterk wordt vertekend door het handjevol grootverdieners dat met één tot twee miljoen naar huis gaat. ‘Ik schat dat 70 procent van de eredivisiespelers na zijn loopbaan moet werken. En zelfs als je precies het gemiddelde verdient, moet alles meezitten wil je financieel onafhankelijk worden.’
Hij rekent voor: een Nederlandse speler draagt circa de helft van zijn salaris verplicht af aan het pensioenfonds CFK. 15 jaar gemiddeld 350.000 euro verdienen levert een ‘voetbalpensioen’ op van 2,6 miljoen. ‘Maar ten eerste voetbalt bijna niemand zo lang. Bovendien begin je meestal niet met dat salaris. En dan nog ga je na het voetballen in inkomen terug. Tijdens je carrière houd je bruto 14.500 euro per maand over, erna 10.000. Wil je je levensstandaard vasthouden, dan moet je dus reserveren. En dat doet niet iedere voetballer. Ze leven in een wereld waarin veel mensen een ruim bestedingsniveau hebben en geven daardoor automatisch meer uit dan past bij hun inkomen.’

Maar toch, in 15 jaar vervijfvoudigden de eredivisielonen: van gemiddeld 70.000 naar 350.000 euro. Het is niet toevallig dat die trend inzette in 1995. Dat is het jaar van het Bosman-arrest, een uitspraak van het Europees Hof van Justitie in de zaak die was aangespannen door de Belgische voetballer Jean-Marc Bosman. Toen diens contract bij Club Luik afliep, wilde hij naar USL Dunkerque. De club hield dat tegen door een hoge transfersom te vragen. Bosman bevocht dit met succes. Het Bosman-arrest deed de macht in de voetballerij verschuiven van de clubs naar de spelers. De clubs konden bij een aflopend contract geen transfersom meer vragen. Dat joeg het aantal transfers en de hoogte van de salarissen op.

 


‘Kneuze
nhoek’
2010 zou óók wel eens een omwenteling in de voetbalwereld te zien kunnen geven. Alom wordt gerept van ‘het failliet van de eredivisie’. De inkomsten lopen dramatisch terug. Sponsors houden de hand op de knip, banken trekken hun handen van de sector af en ook de gemeentelijke subsidies, waaraan veel clubs verslaafd zijn, beginnen te slinken. Anderzijds blijven de clubs maar meer uitgeven, met name aan transfersommen en spelerssalarissen. Gemiddeld gaat 63 procent van de clubbegrotingen op aan salarissen, terwijl de KNVB hooguit 60 procent gezond vindt. De gevolgen zijn ernaar: meer dan een derde van de Nederlandse profclubs zit in categorie 1, de ‘kneuzenhoek’ van de KNVB. HFC Haarlem is al failliet verklaard evenals BV Veendam. De financiële malaise bij de clubs gaat ook de spelers raken, stelt Louis Laros, die zelf onder meer Siem de Jong van Ajax begeleidt: ‘Ik verwacht dat de clubs komend seizoen hun selecties gaan inkrimpen en de salarissen verlagen.’

Laros denkt dat met name de basissalarissen zullen worden ingekrompen. Het relatieve aandeel van de wedstrijdpremies (die worden uitgekeerd bij winst) en prestatiebonussen (die worden uitgekeerd bij bijvoorbeeld het behalen van Europees voetbal) zal juist toenemen. Nu beslaat dat variabele deel gemiddeld 20 procent. Deze trend verschilt van die in het bedrijfsleven, waar de variabilisering juist op zijn retour is. De VVCS-spelersbegeleider staat tweeslachtig tegenover de door hem gesignaleerde ontwikkeling. ‘Vanuit de spelerskant proberen we zo veel mogelijk zekerheden in te bouwen en zijn we hier niet bij gebaat. Aan de andere kant sta ik achter het principe: eerst presteren, dan pas verdienen.’

Potige vriend
Hein-Pieter Okker van Robert Half is ervan overtuigd dat de meeste voetballers de variabilisering zullen toejuichen. Hij zegt: ‘Veel voetbalprofs worden jong ontdekt en groeien daardoor op in een omgeving waardoor ze toch enigszins wereldvreemd worden. Deze wereldvreemdheid wordt vervolgens gecombineerd met een voor een topsporter op zich wel gezonde dosis zelfoverschatting. Daardoor zijn ze minder dan managers geneigd om zekerheden in te bouwen in zo’n situatie. Dat kon wel eens tot ongelukken leiden.’
Financiële ongelukken gebeuren er nu ook al. Niet voor niets heeft de VVCS de Stichting Schuldhulpverlening opgericht. ‘De schuldenproblematiek onder (ex-)voetballers neemt hand over hand toe. Steeds vaker wordt een beroep op de VVCS gedaan om spelers bij te staan bij het regelen van hun schulden’, zo meldt de spelersvakbond op zijn website. Aan voorbeelden geen gebrek. Neem de speler die 15.000 euro per maand pinde. Of die andere, die met een potige vriend ’s nachts op bezoek ging bij een bestuurder van pensioenfonds CFK, omdat hij wat krap bij kas zat.

Oud-prof Michael Reiziger verzuchtte in de laatste editie van Life After Football: ‘Eigenlijk zouden voetballers altijd moeten worden bijgestaan, we zijn toch heel onervaren in het leven als we zo vroeg prof worden. Jongens van 20 jaar die ineens heel veel geld gaan verdienen, daar komt allerlei volk op af.‘ Reiziger vindt dat met name de clubs meer moeten doen op dat vlak. Doen ze dat? Ajax wimpelt een verzoek om informatie hierover af. ‘Alle spelers krijgen bij Ajax een goede begeleiding. Daarbij hoort ook, indien gewenst, financiële begeleiding. Hoe deze begeleiding eruit ziet gaan wij echter niet melden.’ Laros van de VVCS zegt dat hij op dit vlak maar een beperkte rol kan spelen. ‘Je kunt niet de hele tijd hun handje vasthouden. En je bent er niet bij als ze hun uitgaven doen.’ Hij vindt dat met name vermogensbeheerders als de Rabo Topsportdesk, waarmee de VVCS samenwerkt, hierin een taak hebben.

Dennis van Gemert van de Rabo Topsportdesk ziet zichzelf weliswaar als een ‘financiële coach’ en zegt jonge topsporters een toegesneden vorm van private banking te bieden, met toezicht op inkomsten en uitgaven, maar vindt overige vormen van begeleiding vooral een taak van hun zaakwaarnemers. Okker is het daar volstrekt mee oneens. ‘Je moet het financiële en het psychische scheiden. De zaakwaarnemers en de vermogensbeheerders zijn op de korte termijn gericht. Die zien de speler vooral als een inkomstenbron. Daar moeten spelers deels juist tegen in bescherming worden genomen. De clubs zouden daar aparte functionarissen voor moeten aanstellen, bijvoorbeeld psychologen, die die jongens psychisch in balans houden en hen beschermen tegen alle wolven die op hen afkomen. Wat zijn de kosten daarvan nou helemaal op die transfersommen van miljoenen? Zet dat voortaan gewoon standaard in het contract: je moet een bal vooruit schoppen én begeleiding accepteren.’


Fast & Furious in Finance
6 Tips voor een snelle carrière in finance
1. Bepaal je doelen en leg ze voor jezelf vast (SMART)
2. Positioneer finance binnen je organisatie als toegevoegde waarde
3. Leer onderhandelen
4. Verkoop je vaardigheden
5. Wees brutaal op z’n tijd
6. Doe actief aan persoonlijke PR (zowel in- als extern)
Gemiddeld eredivisieloon

Menno Bosma is journalistiek ondernemer. Hij doet op bescheiden schaal aan carrièreplanning en reserveert zóveel voor zijn oude dag dat het niet ten koste gaat van het genot van vandaag.