‘Buffers pensioenfondsen kunnen 10 miljard lager’

De wettelijk verplichte buffers die pensioenfondsen moeten aanhouden om beleggingsrisico's op te vangen, zijn onnodig hoog.

Nederlandse pensioenfondsen zouden collectief 10 miljard euro minder opzij hoeven zetten. Dat zou de vereiste dekkingsgraad van pensioenfondsen met een half tot één procentpunt kunnen doen dalen.
Dat becijfert Aon Hewitt, wereldwijd marktleider in human-resourcemanagement, consultancy en outsourcing.
Pensioenfondsen moeten tegenvallers op de financiële markten kunnen opvangen met hun eigen vermogen. Het nieuwe Financieel Toetsingskader (nFTK) dat sinds 1 januari 2015 van kracht is, verplicht de fondsen om hogere reserves aan te houden, met name om het renterisico op te vangen. In het nFTK heeft echter geen reparatie plaatsgevonden van het hiaat dat per 30 september 2012 is ontstaan door de invoering van de zogenoemde Ultimate Forward Rate (UFR).
Rentedaling verslechtert financiële positie
De ontwikkeling van de rente vormt een belangrijk risico voor de financiële positie van de fondsen. Bij een verder dalende rente neemt de waarde van de pensioenverplichtingen meer toe dan de waarde van de beleggingen in (staats)obligaties. Voor dit renterisico is in de Pensioenwet vastgelegd met welke rentedaling rekening gehouden moet worden. Hoe langer de looptijd van een obligatie, des te lager de rentedaling die fondsen op moeten kunnen vangen.
Doorgaans is de lange rente hoger dan de korte. Als de rente voor zowel de lange als de korte looptijd evenredig daalt, heeft dat meer impact op de lange looptijd. Dat komt omdat de waarde van een obligatie over een langere termijn meer effect ondervindt van rentebewegingen.
Weeffout nFTK
Via de UFR wordt de rente voor looptijden vanaf 20 jaar kunstmatig hoger vastgesteld dan de marktrente. Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen moet met de rentedaling rekening worden gehouden. Sinds september 2012 moet dat ook op de UFR-rente worden toegepast. Omdat de UFR-rente hoger ligt dan de marktrente, moeten pensioenfondsen met een hogere rentedaling dan voorheen rekenen. “Dat is een vreemde situatie, want de rentedaling heeft betrekking op de marktrente en niet op een modelmatig vastgestelde rente,” stelt Frank Driessen, Chief Commercial Officer bij de afdeling Retirement & Financial Management van Aon Hewitt.
Bij de introductie van het nieuwe Financieel Toetsingskader zijn de rentedalingen waar pensioenfondsen op voorbereid moeten zijn, verhoogd. De wetgever concludeerde namelijk dat de oorspronkelijke factoren niet meer passend waren bij de beoogde zekerheid van de opgebouwde pensioenen. “De onvolkomenheid die met de introductie van de UFR is ontstaan, is echter over het hoofd gezien, waardoor het nFTK een weeffout bevat,” stelt Driessen.
Gevolgen voor de dekkingsgraad
Voor een pensioenfonds met een conservatief beleggingsbeleid en een behoorlijke afdekking van het renterisico ligt de benodigde dekkingsgraad zo’n 0,5 procentpunt te hoog. Maar voor fondsen die veel in zakelijke waarden beleggen en het renterisico beperkt afdekken, is de impact groter. “Voor die fondsen zou de benodigde dekkingsgraad bij een realistischere rentedaling bijna een procentpunt lager uitvallen. Voor pensioenfondsen die het renterisico niet voor de lange looptijden afdekken, is de impact nog groter,” zegt Driessen. Op basis van berekeningen schat hij in dat alle pensioenfondsen tezamen bijna 10 miljard euro teveel aan eigen vermogen moeten aanhouden.
Bron: Aon Hewitt

Gerelateerde artikelen