Belangrijkste uitdagingen voor Nederlandse economie

fallback
De Nederlandse economie is door een dieper dal gegaan dan de meeste andere Westerse economieën. Voor een deel had dit conjuncturele oorzaken zoals het inzakken van de wereldhandel en de aandelenmarkt, waarvoor Nederland door haar open economie en hoge mate van effectenbezit erg gevoelig is.

Ook in de komende jaren blijft de geraamde economische groei in Nederland nog achter bij het wereldwijd economisch herstel. Behalve in het niet onnodig verscherpen van economische pieken en dalen en in het garanderen van houdbare openbare financiën, ligt de belangrijkste opgave voor de Nederlandse economie er dan ook in om het groeipotentieel te versterken. Sleutels daartoe zijn vergroting van de arbeidsdeelname en van de productiviteitsgroei. Dit zijn enkele conclusies uit het vandaag gepubliceerde landenrapport over Nederland van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Vergroten van de groei door arbeidsdeelname
De groei van de arbeidsdeelname zal moeten komen uit het weer betrekken van inactieven bij de arbeidsmarkt en in uitbreiding van het aantal gewerkte uren. Momenteel bedraagt het percentage arbeidsongeschikten 9% van de beroepsbevolking terwijl het aantal gewerkte uren per jaar het laagste is van alle OESO-landen. De voorgenomen wijzigingen in het stelsel voor gehele en gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, die het doorwerken met een gedeeltelijke arbeidshandicap belonen en inactiviteit ontmoedigen, zijn van vitaal belang voor het blijvend betrekken bij het arbeidsproces van mensen met een arbeidshandicap. De arbeidsdeelname van personen boven de 55 ligt nog onder de doelen uit de Lissabon-agenda en blijft ver achter bij bijvoorbeeld de Scandinavische landen. Er moet dan ook worden voorkomen dat ouderen via de achterdeur van de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA), waaruit gedeeltelijk arbeidsongeschikten een loonsuppletie of uitkering ontvangen, en de Werkloosheidswet (WW) vervroegd van de arbeidsmarkt verdwijnen. Het verkorten van de duur van de eerste fase van de WGA, (die toeneemt met de duur van het arbeidsverleden en waarin de uitkering maximaal 70% van het laatstverdiende loon bedraagt), en de maximale uitkeringsduur in de WW kunnen daarbij volgens de OESO behulpzaam zijn. De overheid moet zich volgens de OESO inspannen om de fiscale ondersteuning van vervroegde uittreding in 2006 te beëindigen en moet het gebruik van levensloopsparen aan voorwaarden binden om te voorkomen dat dit massaal voor vervroegde uittreding wordt ingezet.

Productiviteitsverbetering
Concurrentiebevordering is een belangrijk middel om bedrijven aan te zetten tot productiviteitsgroei. De afgelopen jaren hebben de MDW-operatie (marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit) en de Mededingingswet daarin een belangrijk aandeel gehad. Grotere bevoegdheden voor de NMa kunnen een verdere bijdrage leveren. Ontbundeling van netwerkbeheer en verkoop van diensten dragen bij aan een versterkte concurrentie in netwerksectoren. Ook in de dienstensectoren is meer concurrentie wenselijk. Bij de voorgenomen evaluatie van de liberalisering in de vrije beroepen, moeten concurrentiebeperkende regels en afspraken worden opgeheven. In het hoger onderwijs kan het toestaan van private financiering en prestatieafhankelijke publieke financiering bijdragen aan de prestaties van universiteiten en hogescholen. Daarnaast is het van groot belang om de wisselwerking tussen hoger onderwijs en bedrijfsleven te bevorderen en de investeringen in onderzoek en ontwikkeling te stimuleren via reeds ingezet beleid.

Gezonde overheidsfinanciën
De overheidsfinanciën hebben door de conjuncturele ontwikkelingen in de afgelopen jaren een gevoelige knauw gekregen. Ze kenden echter ook een structurele verslechtering. Beheersing van de openbare financiën is belangrijk met het oog op de afspraken in het Stabiliteitspact, maar ook omdat ongezonde overheidsfinanciën in hogere belastingen kunnen resulteren, die arbeid ontmoedigen. De inspanningen van het kabinet om de openbare financiën terug te brengen op een houdbaar pad zijn dan ook van groot belang. Om te zorgen dat ook de ambities van een volgend kabinet zonder sterke belastingstijging gerealiseerd kunnen worden, verdienen de overheidsfinanciën blijvend aandacht. In de tussentijd moet de overheid zich ervan verzekeren dat de consolidatiemaatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd.

Minder grote golfbewegingen
Volgens de OESO vergroot de hypotheekrente-aftrek de uitschieters in de economische golfbeweging. De huizenprijsontwikkeling, die de afgelopen jaren sterke uitslagen kende en de economische cyclus verscherpte, kan onder bepaalde condities namelijk door de hypotheekrente-aftrek worden versterkt. De OESO stelt dat een geleidelijke vermindering van de aftrek kan bijdragen aan een verkleining van de uitschieters en, belangrijker, dat dit de basis voor belastingheffing kan verbreden zodat de belasting op arbeid wordt beperkt. Ook de pensioenpremies speelden volgens de OESO de afgelopen jaren een rol in het vergroten van de golfbewegingen in de Nederlandse economie. Het voorgenomen financiële toetsingskader voor de pensioenfondsen biedt goede waarborgen voor de financiële gezondheid van pensioenfondsen en voorkomt zo de grote premiebewegingen van de afgelopen jaren. Hierdoor wordt ook de grote druk op het arbeidsinkomen van werknemers geleidelijk verminderd. Het is daarnaast van groot belang dat pensioenfondsen hun deelnemers goed inzicht geven in hun beleid.

Hoe kunnen we de groei duurzaam houden?
Bij de nadruk op groei dient oog te blijven voor duurzame ontwikkeling. Om te voorkomen dat het milieubeleid bij economische tegenspoed onder druk komt, dienen maatregelen ter bescherming van het milieu zo doelmatig mogelijk te worden vormgegeven. Het emissiehandelssysteem waarin een deel van de Nederlandse bedrijven zal deelnemen en een energiebelasting die niet-deelnemende bedrijven een zelfde prijsprikkel geeft als bedrijven die in emissies handelen, dragen bij aan het tegen de laagste kosten verminderen van milieu-emissies.