Bedrijven leggen inrichting werk op de snijtafel
Vanwege de pandemie zijn organisaties bezig om de manier waarop zij werken en opereren radicaal om te gooien. Human capital-vraagstukken staan daarbij bovenaan de agenda. Dat staat in het ‘2021 Global Human Capital Trends’-rapport van Deloitte. Dat beschrijft een onderzoek over hoe leidingevenden de lessen van deze pandemie gebruiken voor een fundamentele herinrichting van werk.
Het rapport toont de groei van de centrale rol die human capital-vraagstukken vervullen in het denken van organisaties. Zeventien procent van de leidinggevenden zegt dat hun organisaties zich nu reeds voorbereiden op gebeurtenissen met grote gevolgen, zoals pandemieën, bijna een verdrievoudiging ten opzichte van de pre-corona periode. Van de Nederlandse organisaties is dit slechts elf procent (vorig jaar drie procent).
Bijna de helft (47%) van de leidinggevenden (en maar liefst 61 procent van de Nederlandse leidinggevenden) stelt dat hun organisaties van plan zijn zich op meerdere scenario’s te richten, een stijging van 23 procent ten opzichte van vóór de pandemie. Voor Nederland was dit percentage vóór de coronacrisis 21 procent, derhalve een stijging van 43 procent.
De belangrijkste factor om voorbereid te zijn op verschillende scenario’s, is de potentie van werknemers zich aan te passen aan nieuwe situaties en/of mogelijk ander werk. Bijna driekwart (72%) van de leidinggevenden ziet ‘het vermogen van hun mensen zich aan te passen, om te scholen en nieuwe rollen op te pakken’ als prioriteit bij de aanpak van toekomstige verstoringen. Maar slechts zeventien procent van deze leidinggevenden stelt echter dat hun organisatie al klaar is om zich aan te passen en werknemers om te scholen om nieuwe rollen aan te nemen.
“Ondanks dat de COVID-19 pandemie door werknemers als uitdagend is ervaren, heeft het aan de andere kant ook de veerkracht van de medewerkers aangetoond”, aldus Egon Hoppe partner bij de human capital-groep van Deloitte. “Human capital-vraagstukken zijn niet langer beperkt tot hr. Tijdens verstoringen zijn het de capaciteiten van de medewerkers, zoals samenwerking, creativiteit, oordeelsvermogen en flexibiliteit, die maken dat organisaties ten onder gaan of boven komen drijven.”
Het rapport laat een trend zien waarbij leidinggevenden steeds meer afstappen van optimalisatie van automatisering. Er is een heroverweging gaande over de beste manier om mensen en technologie te integreren, zodat deze elkaar aanvullen en organisaties vooruithelpen.
Zes van elke tien leidinggevenden zeggen van plan te zijn zich de komende één tot drie jaar te willen richten op een herinrichting van werk. Dat is een verdubbeling ten opzichte van voor de coronacrisis. COVID-19 heeft leiders bewuster gemaakt van de potentiële voordelen van deze aanpak, zoals een hogere productiviteit, een grotere wendbaarheid en meer innovatie.
De top drie van factoren bij het herinrichten van werk zijn de organisatiecultuur (45%), de capaciteiten van de medewerkers (41%) en de technologie (35%). Als organisaties effectieve superteams willen creëren, dienen al deze factoren als één geheel te werken.
“Het gaat niet om het vervangen van mensen door technologie”, aldus Hoppe.
“Het effectief en doordacht inzetten van technologie kan het werken zodanig veranderen dat het de verschillende, specifieke capaciteiten van werknemers op de best mogelijke manier naar boven haalt. Het voorziet teamleden van nieuwe methoden om te leren, te creëren en te presteren op manieren die nieuwe uitkomsten opleveren.”
Tijdens COVID-19 zijn de grenzen tussen werk en privéleven steeds verder vervaagd. De trend is dat leidinggevenden nu streven naar integratie van welzijn in het werk – en het privéleven – te integreren. Zeven van elke tien leidinggevenden meldt dat zij tijdens COVID-19 een beleid hebben geïmplementeerd waarmee werknemers hun persoonlijke en professionele leven beter kunnen integreren. Eenzelfde aantal leidinggevenden stelt dat de verschuiving naar werken op afstand een positief effect heeft gehad op het welzijn.